Present Perfect and never have I ever.....(good version)

Never have I ever .....

present perfect - past simple
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 1 - Tekstslide

At the end of this lesson I ...
...know when how to use the present perfect.

....know how to write a present perfect sentence and use the correct form of the verb.

..... know what the past participle is and how to formulate this.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe veel punten heb je gescoord met "never have I ever"?

Slide 4 - Woordweb

Write one positive present perfect sentence

Slide 5 - Woordweb

Write one negative present perfect sentence

Slide 6 - Woordweb

Write one present perfect question

Slide 7 - Woordweb

Explain what the past participle is and give an example

Slide 8 - Woordweb

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering
het is wel afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat 
(bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 10 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 11 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord (past participle)?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 12 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 13 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
(past participle / voltooid deelwoord)
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 14 - Tekstslide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 15 - Tekstslide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 16 - Tekstslide

Bevestigend (Positive form)
Sbj + has/have + V3
He/she/it + has + started
I/you/we/they + have + started
e.g. I have done it.
He has done it.
Ontkennend (Negative form)
Sbj + has/have + NOT + V3
He/she/it + has not/hasn't + started
I/you/we/they + have not/haven't + started
E.g. I have not (haven't) done it. He has not (hasn't done it.
Vraag (Question form)
Has/have + sbj + V3
Has + he/she/it + started
Have + I/you/we/they + started
E.g. Have you done it? Has she done it?

Slide 17 - Tekstslide

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 18 - Tekstslide

Signal Words - Fijne Jas

F for - (nu) al
Y yet - al (in vraagzinnen)
N never - (nog) nooit
E ever - ooit

J just - net
A already / always- al / altijd
S since - sinds

Slide 19 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

The dogs ___ ___ (not - eat) anything for three days.
A
haven't ate
B
hasn't ate
C
haven't eaten
D
hasn't eaten

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

My boyfriend ___ ___ (buy) me some
wonderful roses.
A
have bought
B
has bought
C
have buyed
D
has buyed

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

___ you ever ___ (live) in China before?
A
Have lived
B
Has lived

Slide 22 - Quizvraag

I ............(never to steal) something

Slide 23 - Open vraag

He .............. (always want) to be
a superhero

Slide 24 - Open vraag

She .........(to buy) a new car

Slide 25 - Open vraag

Maak de present perfect:
He listens

Slide 26 - Open vraag

Maak present perfect:
John lives

Slide 27 - Open vraag

I understand the present perfect?
A
Yes
B
No
C
Not sure

Slide 28 - Quizvraag

I lived in London.
I have lived in London.
Present Perfect
Past Simple

Slide 29 - Sleepvraag

Als je iets nog nooit heb gedaan of je hebt iets altijd al willen doen 
ervaringen
is in het verleden begonnen en nog niet afgelopen
dus present perfect

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr ww

Ja
No
No
Ja

Slide 32 - Tekstslide

He .........................(come / just) home


A
simple past
B
present perfect

Slide 33 - Quizvraag

They ...........(buy) their car two years ago
A
simple past
B
present perfect

Slide 34 - Quizvraag

I ..............(see / not) anyone yet.
A
simple past
B
present perfect

Slide 35 - Quizvraag

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
simple past
B
present perfect

Slide 36 - Quizvraag

We ............(prepare / already) dinner.

A
simple past
B
present perfect

Slide 37 - Quizvraag

Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past
B
present perfect

Slide 38 - Quizvraag

is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)

Slide 39 - Tekstslide

He ...........(to dress) as a superhero at halloween last year

Slide 40 - Open vraag

We ...........(to buy) a new car
yesterday

Slide 41 - Open vraag

He .......(to go) to school

Slide 42 - Open vraag

They ............(to go) to school
this morning

Slide 43 - Open vraag

He ......(to get)a ride to school this morning

Slide 44 - Open vraag

He .... (to get) a ride home

Slide 45 - Open vraag

He ......(to jump) in a puddle this morning

Slide 46 - Open vraag

Our cats ........(to sleep) in a box last night

Slide 47 - Open vraag

I understand the difference between the present perfect and the past simple?
A
Yes
B
No
C
Not sure

Slide 48 - Quizvraag

In class work / homework
Complete ex. 28, 29, 30 on p. 100 – 103 – grammar present perfect 

Not finished - this is homework


Slide 49 - Tekstslide

At the end of this lesson I ...
...know when how to use the present perfect.

....know how to write a present perfect sentence and use the correct form of the verb.

..... know what the past participle is and how to formulate this.


Slide 50 - Tekstslide