lidwoorden en naamwoorden les 3A

In welke naamval staat:

A
nom
B
acc
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

In welke naamval staat:

A
nom
B
acc

Slide 1 - Quizvraag

Enkelvoud of meervoud:
τους
A
ev
B
mv

Slide 2 - Quizvraag

In welke naamval staat:
τόν
A
nom
B
acc

Slide 3 - Quizvraag

In welke naamval staat:
τά
A
nom
B
acc

Slide 4 - Quizvraag

Enkelvoud of meervoud:
τά
A
ev
B
mv

Slide 5 - Quizvraag

In welke naamval staat:
τας
A
nom
B
acc

Slide 6 - Quizvraag

In welke naamval staat:
τοὺς δουλους
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 7 - Quizvraag

In welke naamval staat:
την χωραν
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 8 - Quizvraag

In welke naamval staat:
τὸ θηριον
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 9 - Quizvraag

In welke naamval staat:
αἱ χωραι
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 10 - Quizvraag

In welke naamval staat:
τον δουλον
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 11 - Quizvraag

In welke naamval staat:
τὰ θηρια
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 12 - Quizvraag

In welke naamval staat:
τῆν μαχην
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 13 - Quizvraag

In welke naamval staat:
ὁ δουλος
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 14 - Quizvraag