Inhoud & vergroten Oefenen toets

Inhoud kegel en piramide
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Inhoud kegel en piramide

Slide 1 - Tekstslide

inhoud = oppervlakte grondvlak x hoogte

(bij kubus balk prisma en cilinder)

inhoud =      oppervlakte grondvlak x hoogte

(bij piramide en kegel)

31

Slide 2 - Tekstslide

Bereken de inhoud van een kegel:
diameter = 5 cm hoogte = 8 cm
geef je antwoord in cm3 met 1 decimaal
Type je antwoord zonder eenheid.

Slide 3 - Open vraag

Bereken de inhoud van een piramide, het grondvlak is een vierkant met zijden van 5 cm, de hoogte is 6 cm.
Geef je antwoord in cm3 met 1 decimaal (type je antwoord zonder eenheid)

Slide 4 - Open vraag


Wat is de inhoud van de piramide?
A
36 cm3
B
12 cm3
C
18 cm3
D
108 cm3

Slide 5 - Quizvraag


Wat is de inhoud van de kegel?
Het antwoord is afgerond op hele cm3
A
28 cm3
B
12 cm3
C
9 cm3
D
3cm3

Slide 6 - Quizvraag

Vergrotingsfactor



Slide 7 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor ?
A
2
B
0,5

Slide 8 - Quizvraag

MAAK DEZE OPDRACHT IN JE SCHRIFT EN UPLOAD EEN FOTO VAN JE WERK

- AB = 3 CM, A'B' = 5 CM. Bereken de vergrotingsfactor. Schrijf je berekening op.
- Als BC = 2 cm, hoe lang is dan B'C'? Schrijf je berekening op.

Slide 9 - Open vraag

Bekijk het plaatje.
Bereken de vergrotingsfactor.
Schrijf je berekening op.

Slide 10 - Open vraag

Het origineel is 21,6 cm breed. De vergroting is 54 cm breed. Wat is de vergrotingsfactor?
A
x25
B
x2,5
C
x0,4
D
x4

Slide 11 - Quizvraag

De foto is 10 bij 15 cm. De vergrotingsfactor is 3,5. Wat worden de maten van de vergroting?
A
35 bij 45 cm.
B
35 bij 52,5 cm.
C
30 bij 52,5 cm.
D
30 bij 45 cm.

Slide 12 - Quizvraag

De vergrotingsfactor is 0,8. De vergroting...
A
wordt kleiner
B
blijft hetzelfde
C
wordt groter
D
wordt breder

Slide 13 - Quizvraag

De vergrotingsfactor is 1,0. De vergroting...
A
wordt groter
B
blijft hetzelfde
C
wordt kleiner
D
wordt breder

Slide 14 - Quizvraag

Bereken de
vergrotingsfactor.
ABCD is het origineel.
A
200
B
2,5
C
0,4
D
32

Slide 15 - Quizvraag

Vergroot de kerstster 1,5 keer in je schrift. Maak er een foto van.
timer
2:00

Slide 16 - Open vraag

Als je het kopieerapparaat instelt op 75% dan...
A
wordt je kopie groter dan je origineel
B
wordt je kopie kleiner dan je origineel

Slide 17 - Quizvraag

Inhoud en vergroten



Slide 18 - Tekstslide

Schaalmodel: 10 cm.
In werkelijkheid: 50 cm.

Wat is de schaal?
A
1:5
B
1:50
C
1:4
D
10:50

Slide 19 - Quizvraag

De schaal is 1 : 120.

Een modelauto is 6 cm lang. Hoeveel meter is de auto in werkelijkheid?
A
7200
B
72000
C
72
D
7,2

Slide 20 - Quizvraag

Schaal 1 : 30
Schaalmodel is 3 cm.

Bereken de werkelijkheid
A
90
B
120
C
10
D
30

Slide 21 - Quizvraag

Het modelvliegtuig is 4,5 cm hoog. In werkelijkheid is hij 9 meter. Bereken de schaal.
A
1:20
B
1:2000
C
1:2
D
1:200

Slide 22 - Quizvraag

Deze modelauto is gemaakt op schaal 1 : 40.
De modelauto is 11,5 cm lang.
Bereken de lengte van de echt auto.

Slide 23 - Open vraag

Een kaart is op een schaal van 1 : 15.000 getekend.
Dit betekent ..................
A
1 cm op de kaart is 15 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 15.000 keer zo groot.
C
2 = 30.000
D
1 cm op de kaart is 150 meter in werkelijkheid

Slide 24 - Quizvraag

De afstand tussen Landgraaf en Amsterdam is 220 km.
Op de kaart heb je een afstand van 11 cm gemeten.
De schaal van de kaart is dan...
A
1 : 200.000
B
1 : 20.000
C
1 : 2.000.000
D
1 : 2000

Slide 25 - Quizvraag

Schaallijn
Op veel kaarten staan schaallijnen.
Met een schaallijn kun je de werkelijke afstand op kaarten bepalen.
 


Bij deze schaallijn staat 10 km. Iets wat op de kaart net zo lang is als de schaallijn, is dus in werkelijkheid 10 km lang.
De schaallijn is in 4 stukjes verdeeld. Ieder stukje is dus 2,5 km.

Slide 26 - Tekstslide

Tekenen op schaal
Als je iets op schaal tekent, dan deel je alle afmetingen in de werkelijkheid door de gegeven schaal.

Voorbeeld
Mijn bureaublad  is 180 cm lang en 80 cm breed.
Ik teken het blad na op schaal 1 : 20
De maten op de tekening zijn:
lengte = 180 : 20 = 9 cm    en     diepte = 80 : 20 = 4 cm

Slide 27 - Tekstslide

Teken in je schrift een schaallijn bij
schaal 1 : 500 000

Slide 28 - Open vraag

Welke schaal hoort bij deze lijn?

Slide 29 - Open vraag

Inhoud en vergroten



Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Een pasfoto heeft een oppervlakte van 6 cm2.
De pasfoto wordt vergroot met vergrotingsfactor 5.
Wat wordt de nieuwe oppervlakte?
A
30 cm2
B
180 cm2
C
150 cm2
D
60 cm2

Slide 33 - Quizvraag

H8.3 -Inhoud  vergroten

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Stel: Er is een kubus met een inhoud van 27cm³. En de normale vergrotingsfactor is 2. Wat zou dan de inhoud zijn van de grotere kubus?
A
216cm³
B
54cm³
C
108cm³

Slide 36 - Quizvraag

Maak onderstaande opdrachten in je schrift en upload op de volgende pagina je antwoorden.

Slide 37 - Tekstslide

Upload hieronder je antwoorden:

Slide 38 - Open vraag

Maak onderstaande opdrachten in je schrift en upload op de volgende pagina je antwoorden.

Slide 39 - Tekstslide

Upload hieronder je antwoorden.

Slide 40 - Open vraag

Het schaalmodel is 30 cm lang.
De schaal is 1 : 8
Hoe lang is de auto in werkelijkheid?
A
400 cm
B
240 cm
C
7,5 cm
D
45 cm

Slide 41 - Quizvraag

In Madurodam zijn de mensen ongeveer 7 cm lang, in werkelijkheid zijn de mensen ongeveer 1,75 meter lang.
op welke schaal zijn de mensen in Madurodam?
A
schaal 1 : 25
B
schaal 1 : 100000
C
schaal 1 : 17
D
schaal 1 : 3

Slide 42 - Quizvraag