V3 - H4 Lezen

A3b - H4 Lezen
Vorige week:
- Standpunt
- Waarderende en feitelijke argumenten
- Nevenschikkende en onderschikkende argumenten
- Stillezen
timer
10:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

A3b - H4 Lezen
Vorige week:
- Standpunt
- Waarderende en feitelijke argumenten
- Nevenschikkende en onderschikkende argumenten
- Stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Geef aan of de argumenten feitelijk of waarderend zijn:

Het argument staat tussen deze tekens { }.

Slide 2 - Tekstslide

{Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets}, lijkt het mij verstandig om scooters te verbieden.
Feitelijk
Waarderend

Slide 3 - Poll

Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. {Leerlingen kunnen er echt geen nuttige dingen mee doen.}
Feitelijk
Waarderend

Slide 4 - Poll

{De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.} Je kunt er beter niet aan deelnemen.
Feitelijk
Waarderend

Slide 5 - Poll

Geef aan wat het standpunt is in de volgende zinnen.

Slide 6 - Tekstslide

Ik ga nooit meer naar Lowlands. Ik ben na de laatste keer meer dan een week hartstikke ziek geweest.

Slide 7 - Open vraag

Er komt geen poes! Ik ben daar al jaren allergisch voor, en dat weet je.

Slide 8 - Open vraag

Ik heb alleen nog maar het slotstukje van de eerste aflevering van The Killing gezien. Ik kan nu echt nog niet zeggen wat ik ervan vind.

Slide 9 - Open vraag

Betogende tekst 

= tekst met een mening
tekstdoel: Overtuigen

'opinie'

Slide 10 - Tekstslide

Onderschikkende argumenten
Nevenschikkende argumenten

Slide 11 - Tekstslide

Tegenargument - weerlegging
Naast argumenten kan een schrijver ook tegenargumenten in zijn betoog verwerken. Als hij deze tegenargumenten ontkracht, wordt zijn standpunt sterker. We noemen het ontkrachten van een tegenargument een weerlegging.

Zie het voorbeeld op de volgende pagina.

Slide 12 - Tekstslide

'Scholen moeten later beginnen'
Pubers kunnen zich 's ochtends niet concentreren.
Pubers komen pas laat in slaap
Pubers gaan beter presteren.
Het is bewezen dat concentratie pas na 10 uur optimaal is.
Pubers maken pas later melatonine aan.
Huiswerk en toetsen worden beter gemaakt.
Tegenargument:
Dan gaan pubers nóg later naar bed.
Weerlegging:
Door de latere aanmaak van melatonine is dat dus geen probleem.

Slide 13 - Tekstslide

Signaalwoorden (zie theorie van H3 en H4 Lezen)
(Tegen)argumenten en weerlegging worden aangegeven met signaalwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maken

Lees eventueel de theorie van H4 lezen nog even door.
Maak van H4 Lezen de startopdracht en opdracht 1, 2, 4.

Slide 16 - Tekstslide