Voortplanting; Het voortplantingsstelsel van de man en van de vrouw.
1 / 18
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
Teelbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
penis
zaadleider
1
2
3
4
5
6
7
Slide 2 - Sleepvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoederwand
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Tekstslide
Wat is 'innesteling'?
A
Het embryo ligt in de verkeerde houding bij de geboorte.
B
een ander woord voor ovulatie.
C
De bevruchte eicel zet zich vast in de baarmoederwand.
D
Haargroei onder de oksels.
Slide 10 - Quizvraag
Bij de ovulatie
A
laat het baarmoederslijmvlies los
B
laat de baarmoeder los
C
komt een eicel vrij uit de eierstok
D
komt een zaadcel bij de eierstok
Slide 11 - Quizvraag
Bij bevruchting ontstaat een bevruchte zaadcel.
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Hoeveel paar lippen heeft een vagina?
Slide 15 - Open vraag
Volgorde van de voorzijde naar de achterzijde
bij de vrouw (in de schaamstreek):
A
clitoris, urinebuis, anus, vagina
B
vagina, urinebuis, anus, clitoris
C
clitoris, urinebuis, poepgat, anus
D
clitoris, urinebuis, vagina, anus
Slide 16 - Quizvraag
Wat klopt NIET over de vagina?
A
Door de vagina wordt een kindje geboren.
B
De vagina is heel rekbaar.
C
De vagina is de plek waar ook urine door naar buiten komt.
