Bij de behandeling van het voorzetsel hebben jullie geleerd dat een voorzetsel soms deel is van een vaste combinatie, zoals op iemands hulp rekenen, in verband met, twijfelen aan, verlangen naar. Je kunt dus zeggen dat sommige werkwoorden een vast voorzetsel hebben.
Hij luistert graag naar muziek : naar muziek is het voorzetselvoorwerp. Dit begint altijd met het vaste voorzetsel.