Is die decimaal een 5 of hoger? Dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger. Dat noemen we afronden naar boven.
Is die decimaal kleiner dan 5? Dan verandert het cijfer ervoor niet. Dat noemen we afronden naar beneden.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Hoe schrijf je het op?
25,95178 is afgerond op 2 decimalen 25,95
Slide 13 - Tekstslide
Rond 10,72864 af op twee decimalen
Slide 14 - Open vraag
Theorie voorbeeld
Opgave
Rond 10,72864 af op twee decimalen
Aanpak
Kijk naar de eerste decimaal die je weglaat.
Dat is een 8, dus afronden naar boven.
Het tweede decimaal wordt dan 1 hoger
Uitwerking
10,72864 is afgerond op twee decimalen 10,73
Slide 15 - Tekstslide
Rond 5,356 af op een geheel getal
Slide 16 - Open vraag
Theorie voorbeeld
Opgave
Rond 5,356 af op een gehaal getal.
Aanpak
Kijk naar de eerste decimaal die je weglaat.
Dat is een 3, dus afronden naar beneden.
Het getal voor de komma verandert niet. Uitwerking
5,356 is afgerond op een geheel getal 5.
Slide 17 - Tekstslide
Afronden op ronde getallen
Voor het afronden op ronde getallen kijk je naar het ronde getal dat er het dichtst bij ligt. Ligt het precies in het midden, dan rond je af naar boven.
Slide 18 - Tekstslide
Rond 867 af op honderdtallen
Slide 19 - Open vraag
Theorie voorbeeld
Opgave Rond 867 af op honderdtallen
Aanpak
867 ligt tussen de honderdtallen 800 en 900
Het ligt dichter bij 900
Uitwerking
867 is afgerond op honderdtallen 900
Slide 20 - Tekstslide
Rond 45497 af op duizendtallen
Slide 21 - Open vraag
Theorie voorbeeld
Opgave
Rond 45497 af op duizendtallen.
Aanpak
45497 ligt tussen de duizendtallen 45000 en 46000.
Het ligt dichter bij 45000
Uitwerking
45497 is afgerond op duizendtallen 45000
Slide 22 - Tekstslide
Kan je nu zelf aan de slag? Heb je nog vragen? Wil je nog iets kwijt?
Slide 23 - Woordweb
Aan de slag!
Leren:
Theorie E op blz. 208 en Theorie F op blz. 211
Maken:
opgaven 49, 53, 55, 56, 57, 58, 59, 60 en 62 op blz. 209 - 213
Klaar? Kijk je werk na!
Dit is huiswerk voor vrijdag.
timer
5:00
Slide 24 - Tekstslide
Aan de slag!
> Doe dit met degene naast je.
> Leg uit welke stappen je neemt.
> Schrijf beide het antwoord in je schrift.
> Klaar: ga aan de slag met de opdrachten, waar je daarnet bent gebleven. Doe dit op dezelfde manier als de testopgave.