In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Heute, 19. November
Du weißt wie das Personalpronomen funktioniert
und
wie haben und sein dazu passen
Slide 1 - Tekstslide
Planung
Übungstest besprechen
Personalpronomen zusammen mit haben/sein
Arbeitszeit, entweder Endaufgabe oder
lernen Wörter/"sein+haben"
Slide 2 - Tekstslide
Übungsprüfung
besprechen
Excel
Rest einteilen
K1 alles wiederholt + K2 (92 Wörter), 20 gelernt =>
Übungsklassenarbeit am 29 November!
Slide 3 - Tekstslide
Personalpronomen
Weet je ze nog allemaal?
Slide 4 - Tekstslide
schrijf in elk vakje het Nederlandse persoonlijke voornaam woord, dan "=" en dan het Duitse persoonlijke voornaamwoord. Je krijgt 2:30 Min.
Slide 5 - Woordweb
Wat als er geen pers. vnw staat?
Je hebt een zin:
Jolanda en Peter hebben een huis gekocht.
Jolanda und Peter .... (hebben) ein Haus gekauft.
Hoe moet je hebben dan vervoegen (= in de juiste vorm zetten)?
Slide 6 - Tekstslide
Das Buch
sie
der Onkel
wir
Romeo und Julia
Sie
es
die Tante
er
Hänsel, Gretel und ich
sie
Herr Postma
Slide 7 - Sleepvraag
Das Kind (haben) eine Schwester.
Slide 8 - Open vraag
Ich ... (sein) am Freitag den ganzen Tag tanzen.
Slide 9 - Open vraag
Herr Peters (hebben) geburtstag (=verjaardag).
Slide 10 - Open vraag
Peter und ich ... (sein) mit dem Auto weggefahren.
Slide 11 - Open vraag
Ihr ... (sein) noch immer nicht fertig (=klaar) mit dieser Aufgabe?
Slide 12 - Open vraag
Du ... (haben) aber lange blonde Haare.
Slide 13 - Open vraag
Mein Onkel und meine Tante ... (sein) 45 Jahren verheiratet.
Slide 14 - Open vraag
Aufgabe
Mache
2 Sätze
Onderwerp(=Nominativ) => Personalpronomen
* Gebruik zoveel mogelijk woorden uit de woordenlijst tot
nu toe.
Slide 15 - Tekstslide
Arbeitszeit, entweder Endaufgabe oder
lernen Wörter/"sein+haben"
Slide 16 - Tekstslide
zum Schluß
noch einige Fragen
Slide 17 - Tekstslide
War der Übungstest wie erwartet, besser oder schlechter? Und kennst du die Ursache?
Slide 18 - Open vraag
Kennst du die Personalpronomen auf Deutsch?
A
ja
B
nein
C
jein
Slide 19 - Quizvraag
Weißt du jetzt wie man das Nominativ ersetzen kann durch ein Personalpronomen? Weet je nu hoe je het onderwerp door een persoonlijk voornaamwoord kunt vervangen?
A
ja
B
nein
C
jein
Slide 20 - Quizvraag
Was hast du gelernt?
Slide 21 - Open vraag
Herzlichen Dank
bis zum nächsten Mal!
Slide 22 - Tekstslide
Zum Schluß
Slide 23 - Tekstslide
Bist du zufrieden mit was du in dieser Stunde gemacht hast?
Slide 24 - Open vraag
Hattest du gut gelernt für den Test?
Slide 25 - Open vraag
Welches Thema sollte noch einmal wiederholt werden?