In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom klas 1!
Ga rustig zitten, leg je boek, schrift, Plenda en pen alvast op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- Lezen
- Weektaak afmaken + nakijken
- Afsluiting
Leerdoelen deze week:
- Meervouden die eindigen op -en, -ee en -ie correct spellen.
- De verleden tijd van sterke werkwoorden correct spellen.
- Meervouden die eindigen op -s correct spellen.
Slide 2 - Tekstslide
Sterke werkwoorden
1. De klank verandert in de verleden tijd:
slapen -> sliep
bestrijden -> bestreden
stelen - stalen
zijn - waren
2. PV in de verleden tijd eindigt NOOIT op DT!
Slide 3 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Zelfstandig werken aan je weektaak
1. Heb je hulp nodig? Lees eerst nog een keer de groene theorie of de vraag door.
2. Vraag degene naast je om hulp (als dit kan).
3. Vraag de docent voor extra uitleg.
4.Kijk je eigen werk na! Blz. 14, 15, 16, 29, 44, 45, 46, 60
timer
1:00
Klaar? 1: Je gaat lezen. 2: Je doet iets voor een ander vak.3. Je maakt een Kahoot met 8 vragen over de groene theorie tot nu toe: blz. 34, 36, 66, 94, 96, 124.
Slide 4 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Weektaak noteren
1. Noteren bij de eerstvolgende les van volgende week in je Plenda.
2. Noteren bij het lesuur dat je NL hebt.
Slide 5 - Tekstslide
Reflectie
Inloggen in de LessonUp. Maak de sleepvraag.
Ga naar: LessonUp.app
Vul de lescode in en daarna je naam
Slide 6 - Tekstslide
Welk woord krijgt GEEN hoofdletter?
A
amsterdam
B
dinsdag
C
friese
D
kuiphof
Slide 7 - Quizvraag
Waar komt de komma? Als je meegaat krijg je een ijsje.
A
Als je meegaat krijg je, een ijsje.
B
Als je meegaat krijg, je een ijsje.
C
Als je meegaat, krijg je een ijsje.
D
Deze zin heeft geen komma.
Slide 8 - Quizvraag
TT: Hij ....... (luisteren) nooit naar mijn verhaal.
A
luisterd
B
luisterde
C
luistert
D
luisteren
Slide 9 - Quizvraag
Welk werkwoord is sterk?
A
verraden
B
zwerven
C
verbinden
D
vertellen
Slide 10 - Quizvraag
VT: Mijn zusje ......(verraden) mij gisteren toen ik stiekem chips zat te eten.
A
verrade
B
verraadde
C
verried
D
verriede
Slide 11 - Quizvraag
meervoud -en
Meervoud -ën
Meervoud op -n
bank
idee
knie
olie
hoed
bacterie
zee
allergie
porie
hond
Slide 12 - Sleepvraag
Hoofdletters: bij namen
1 Je schrijft tussenvoegsels met een kleine letter ALS er een voornaam of voorletter voor staat: Jan de Jong, A. van der Meer.
- Mevrouw Van der Meer kwam wat later in de les.
- Mevrouw A. van der Meer kwam wat later in de les.
- Meneer De jong is erg grappig.
- Meneer H. de Jong is erg grappig.
Slide 13 - Tekstslide
Leestekens
Aan het eind van een zin zet je een punt.
Zet je een vraagteken achter een vraag?
Met een uitroepteken geef je extra nadruk!
Als je een komma tussen twee persoonsvormen zet, doe je het goed.
We zetten een komma voor een verbindingswoord, omdat het dan lekkerder leest.
Geen komma voor en/of.
Slide 14 - Tekstslide
Maken: opdracht 1, en 2 van blz. 34-35
We starten samen en daarna werk je zelfstandig.
Klaar? Dan mag je naar de volgende opdrachten van de weektaak.
Let op: als je ergens nog geen uitleg over hebt gehad, lees je zelf de
groene theorie goed door.
Slide 15 - Tekstslide
Video-uitleg persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 16 - Tekstslide
Maken: opdracht 1, 2, 3, 4 blz. 36-37
We starten samen en daarna werk je zelfstandig.
Klaar? Dan mag je naar de volgende opdrachten van de weektaak.
Let op: als je ergens nog geen uitleg over hebt gehad, lees je zelf de