Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Groep 7 ww spelling
Hij (bedienen) de machine
A
hij bediend
B
hij bedient
1 / 22
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 4,7
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hij (bedienen) de machine
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 1 - Quizvraag
Hij (branden) zich aan het vuur.
A
brant
B
brand
C
brandt
D
brande
Slide 2 - Quizvraag
Dat huis vind.. ik mooi.
A
vindt
B
vind
C
vint
Slide 3 - Quizvraag
Verbind….. jij die wond zelf?
A
verbind
B
verbindt
C
verbint
Slide 4 - Quizvraag
Hij verbeel… zich van alles.
A
verbeeld
B
verbeeldt
C
verbeelt
Slide 5 - Quizvraag
Wor.. je buurman snel boos?
A
Wordt
B
word
Slide 6 - Quizvraag
Dat boek wemel… van de fouten (wemelen)
A
wemeldt
B
wemeld
C
wemelt
Slide 7 - Quizvraag
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 8 - Quizvraag
Schrijf in de verleden tijd:
Sanne ...... een tijdschrift (pakken)
Slide 9 - Open vraag
Schrijf in de verleden tijd:
De mensen ........... veel geld (verdienen)
Slide 10 - Open vraag
Schrijf in de verleden tijd:
De jongen ....... het antwoord (raden)
Slide 11 - Open vraag
spreken - Hij ...... de hele dag over de wedstrijd (vt)
pas op! schrijf zonder hoofdletter!
Slide 12 - Open vraag
vliegen - De vliegtuigen ........ rakelings langs elkaar (vt)
pas op! schrijf zonder hoofdletter!
Slide 13 - Open vraag
Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.
Slide 14 - Open vraag
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (koken) pasta.
Slide 15 - Open vraag
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (kopen) pasta.
Slide 16 - Open vraag
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (kijk) naar dat mooie meisje
Slide 17 - Open vraag
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.
Slide 18 - Open vraag
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (ontbijten) met thee
Slide 19 - Open vraag
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt
Slide 20 - Quizvraag
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).
Slide 21 - Open vraag
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling groep 7/8 - Tegenwoordige + verleden tijd, sterke en zwakke werkwoorden
December 2022
- Les met
47 slides
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
werkwoordspelling
September 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, havo
Leerjaar 2
Leesvaardigheid signaalwoorden
22 dagen geleden
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Leesvaardigheid signaalwoorden
Oktober 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Les met
27 slides
door
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
H3 Grammatica en spelling
Maart 2021
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
4.8 spelling BK
Januari 2022
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
4.8 spelling
Mei 2021
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2