H4,5,6 herhaling

Nederlands 25-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Reminder herkansing boekverslag
  3. Doornemen morgen SO
  4. Zelfstandig werken via LessonUp
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 25-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Reminder herkansing boekverslag
  3. Doornemen morgen SO
  4. Zelfstandig werken via LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2A Reminder
Alican, Ata, Chaima, Valentino, Elif, Nida, Nadiya, Berkay, Jurnery, Danikeisha, Akira, Daniël, Ibrahim, Giovanni, Tunahan


Jullie hebben een herkansing voor het boekverslag. Zorg dat je dit voor 1 maart 23:59 uur inlevert. Lever je het te laat in? Dan blijft je huidige cijfer in Magister staan

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2B Reminder
Jahhaely, Sua, Mareno, Aaliyah, Rowena, Shanita, Dylano, Nicky, Ceren, Zana, Talha


Jullie hebben een herkansing voor het boekverslag. Zorg dat je dit voor 1 maart 23:59 uur inlevert via Teams --> Opdrachten. Lever je het te laat of niet in? Dan blijft je huidige cijfer in Magister staan.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SO Woordenschat H4,5,6
Morgen SO Woordenschat H4,5,6

H4: achtervoegsels
H5: samenstellingen
H6: woordraadstrategieën gebruiken

Zie theorieoverzicht + woordenlijsten in Teams om te leren. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Dit is de laatste les voor de SO.

In deze les ga je straks zelfstandig aan het werk via LessonUp. 
Je maakt de opdrachten, waarna je weet wat je nog beter moet leren. 

Aan het einde van de les is de LessonUp af. 
Zorg dat je foute antwoorden goed verbetert. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2A Zelfstandig werken
Wat ga je doen?
  1. Klik op onderstaande link, vul je eigen naam in en maak de opdrachten.
  2. Zorg dat je je foute antwoorden verbetert (uiteindelijk is iedere vraag dus goed beantwoord).
  3. De LessonUp heb je voor het einde van de les af (9:10 uur)

https://LessonUp.app/invite/h/QMZqgTkZtLHrDRdSH 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2B Zelfstandig werken
Wat ga je doen?
  1. Klik op onderstaande link en maak de opdrachten.
  2. Zorg dat je je foute antwoorden verbetert (uiteindelijk is iedere vraag dus goed beantwoord).

https://LessonUp.app/invite/h/anaWyBMAXeddZ8xrM 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4 (voorvoegsels +) achtervoegsels
Aan het eind van H4 weet je:
  1. Wat kernwoorden zijn
  2. Wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn
  3. Wat de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels en achtervoegsels zijn

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernwoord
Een kernwoord is een woord dat op zichzelf een betekenis heeft. Die kan los voorkomen in een zin. 

Met losse kernwoorden kun je nieuwe woorden maken (samenstellingen)
Kern + woord = kernwoord
Voet + bal = voetbal
Water + fles = waterfles


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden met voorvoegsel

Sommige woorden bestaan uit een kernwoord en een voorvoegsel.

Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.


Bijvoorbeeld:

gebruiken - hergebruiken

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsels 
asymmetrisch --> a (voorvoegsel) + symmetrisch (kernwoord)

herkansen--> her (voorvoegsel) + kansen (kernwoord)

wanhoop --> wan (voorvoegsel) + hoop (kernwoord)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het onderstreepte woord?
Omdat de politiechef iets verkeerd had gezegd, is hij op non-actief gesteld.
_________

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


opnieuw verdelen
A
interverdelen
B
herverdelen
C
weerverdelen
D
wanverdelen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


een aankoop waarover de achteraf niet tevreden was
A
miskoop
B
wankoop
C
herkoop
D
interkoop

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Achtervoegsels: vrolijk 
Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, 
 -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch erachter. 

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 
______

Slide 15 - Tekstslide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Betekenis

Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een kernwoord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

woorden met achtervoegsels


In de volgende dia's moet je een woord opschrijven dat past bij de omschrijving. Dit is een woord met een achtervoegsel.


Bijvoorbeeld: te drinken - drinkbaar

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uit te klappen

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

iemand die lui is

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

tegengestelde


In de volgende dia's moet je een woord opschrijven dat het tegenovergestelde betekent van het onderstreepte woord.


Bijvoorbeeld:

De cursus Excel is voor mij zinloos

- zinvol / nuttig -

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het werd een superleuk feest door de aanwezigheid van mijn handbalteam.
___________________

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het logisch dat we eerst naar huis gaan en daarna naar de stad.
__________

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H5 Samenstellingen
Aan het eind van H5 weet je:
  1. Wat kernwoorden zijn
  2. Wat samenstellingen zijn
  3. Kun je zelf samenstellingen maken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Leg uit wat een
SAMENSTELLING is.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leon moest invallen voor zijn zieke ___.
A
team genoot
B
teamgenoot

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaat er soms fout?

Lange woorden.

Ze zien er vaak niet uit en zijn lastig te schrijven.
Daarom zijn we geneigd ze te onderbreken met een spatie. Maar dat kan weer grote gevolgen hebben voor de betekenis!

Zie jij het verschil?
lange afstandloper of langeafstandloper
mageremelkpoeder of magere melkpoeder
groteteennagel of grote teennagel
gekkekoeienziekte of gekke koeienziekte

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zelfstandige naamwoorden


- Als twee of meer woorden samen één begrip vormen, schrijf je ze aan elkaar.

schooltas

fietsbel

projectweek

Twijfel?
Als je twijfelt, kun je soms het woord/ de woorden in het enkelvoud of in het meervoud zetten. Wat verandert er dan allemaal?
rodewijnglazen - een rodewijnglas
rode wijnglazen - een rood wijnglas (ook rood verandert, dus twee woorden: bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord)
koppelteken

Wanneer je bij een samenstelling verwarring in uitspraak krijgt, gebruik je een koppelteken.

jojo-effect

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lange samengestelde woorden
Schoolkrantredactievergaderingslokaalwijziging

Het lokaal waar de schoolkrantredactievergadering normaal gesproken gehouden wordt, is gewijzigd.


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het kraampje langs de weg worden streekproducten, zoals jam en ___, verkocht
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van de nectar uit bloemkelken maken ____.
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De winkelier liet een ____ maken, nadat het oude was afgekeurd.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ____ voor het stationsgebied, gaat niet door.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H6 Woordraadstrategieën gebruiken

De volgende woordraadstrategieën heb je geleerd in de hoofdstukken 1 t/m 5 om de betekenis van een onbekend woord te vinden.

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel (voorvoegsels, achtervoegsels, samenstellingen)


Slide 37 - Tekstslide

2a https://LessonUp.app/invite/h/QMZqgTkZtLHrDRdSH

2b
https://LessonUp.app/invite/h/anaWyBMAXeddZ8xrM 
Voor die jeans moet je veel betalen.

Synoniem voor betalen:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De leerlingen voeren veel klusjes uit.

Synoniem voor voeren uit:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn haar zit aan beide kanten gelijk.
Tegenovergestelde voor aan beide kanten gelijk:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De brug is er slecht aan toe.
Tegenovergestelde voor is er slecht aan toe:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenksel
(woord met achtervoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wat iemand denkt
B
de mening van iemand
C
wat iemand bedacht heeft
D
wat iemand kan

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ongelijk
(woord met voorvoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgeloos

Geef een omschrijving

A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik was te laat op school en had daarvoor een smoes bedacht
Geef een voorbeeld
A
daarom kreeg ik straf
B
de brug stond open
C
morgen ga ik naar de kapper
D
iets wat je verzint

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies