Spelling H2 - persoonsvorm verleden tijd

Spelling H2
persoonsvorm verleden tijd
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling H2
persoonsvorm verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

PVVT (persoonsvorm verleden tijd)
Sterke werkwoorden
Hebben geen regels! Dit moet je weten door veel te lezen.

Zwakke werkwoorden 
Kijk bij 't sexy fokschaap alleen naar de klinkers!

Slide 3 - Tekstslide

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
fluiten
bedoelen
lijken
antwoorden
denken
slapen
koken
mixen

Slide 4 - Sleepvraag

Verschil stam en ik-vorm
Stam = hele ww-en

ik-vorm = eventueel aangepaste stam



Slide 5 - Tekstslide

Verschil stam en ik-vorm
Stam en ik-vorm zijn niet altijd hetzelfde!

                 lopen       zweven
stam      = lop         zwev
ik-vorm = loop      zweef



Slide 6 - Tekstslide

Schrijf de stam en de ik-vorm op van het ww 'bonzen'.

Slide 7 - Open vraag

PVVT (persoonsvorm verleden tijd)
Schrijf eerst de ik-vorm op.
Hij (geloven) mij de vorige keer niet.
ik-vorm = geloof

1. gelov
2. v = niet in kofschip dus -de
3. Hij = enkelvoud dus = geloofde

Hij geloofde mij de vorige keer niet,

Slide 8 - Tekstslide

De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam (kosten) vroeger maar weinig geld.
A
koste
B
kosten
C
kostte
D
kostten

Slide 9 - Quizvraag

Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
beleefte
B
beleefde
C
beleevte
D
beleevden

Slide 10 - Quizvraag

Huiswerk

Maak van Spelling H2.8:
opdracht 4 en 5 op blz. 123 van je boek

Slide 11 - Tekstslide