In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
2.1 Steden worden steeds belangrijker
Havo/Vwo 2 buiteNLand editie 4
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Vooruitblik hoofdstuk 2
Kijken wat je al weet
Uitleg
Controle vragen
Werktijd
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Vooruitblik hoofdstuk 2
Gegeven door mevrouw Heldoorn
Thema: steden
November en december: paragraaf 2.1 t/m 2.4
Toets in de toetsweek
Aantekeningen maken helpt
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al?
Waar denk je aan bij het woord "stad"? Denk aan Kampen, maar ook andere steden in Nederland en de wereld. Wat zijn verschillen, wat zijn overeenkomsten?
Denk hier twee minuten met je buurman over na en schrijf het op in je schrift.
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet je al?
Wat is er bij jullie naar voren gekomen?
Slide 5 - Tekstslide
Wat gaat er aan bod komen?
Wat een stad is;
Steden in Europa en de wereld;
Hoe steden veranderen, veranderd zijn de afgelopen jaren en wat er bij verandering komt kijken;
Waarom een stad ligt op de plek waar hij ligt;
De opbouw van steden;
De groei van steden.
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoelen voor deze les
Je weet waarin een stad of stedelijk gebied verschilt van landelijk gebied.
Je begrijpt het verschil tussen wereld-, mega- en hoofdsteden.
Je kunt uitleggen wat het verband is tussen welvaart en verstedelijking.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een stad?
Moeilijk te bepalen tegenwoordig.
Stedelijke gebieden. Wat heb je daarvoor nodig?
Veel mensen en gebouwen;
Verschillen in welvaart, cultuur en opleidingsmogelijkheden;
Verschillende voorzieningen.
Landelijk gebied = het tegenovergestelde.
Veel (jonge) mensen gaan weg en verhuizen naar de stad.
Slide 8 - Tekstslide
Stedelijk gebied
Landelijk gebied
Slide 9 - Tekstslide
Megastad
34 steden op de wereld
+ 10.000.000 (10 miljoen) inwoners
Vergelijking:
Provincie Overijssel: 1,18 miljoen inwoners en 3421² oppervlakte
Tokio (Japan): 14 miljoen inwoners en 2187 m² oppervlakte
Slide 10 - Tekstslide
Wereldstad
Belangrijke steden op gebied van politiek, economie en/of cultuur met invloed op de hele wereld. Centrumstad.
Soms is er meer geld/inwoners/voorzieningen in één stad dan in een land bij elkaar.
Niet alle megasteden zijn wereldsteden en andersom.
Slide 11 - Tekstslide
Hoofdstad
Váák de belangrijkste stad van een land, niet altijd.
Vooral politiek is een belangrijke factor.
Den Haag = politiek belangrijk
Rotterdam = economisch belangrijk
Amsterdam = grootste stad & hoofdstad
Slide 12 - Tekstslide
Megastad
Hoofdstad
Wereldstad
+10 miljoen inwoners
Belangrijkste stad van een land
Grote invloed op de wereld
Slide 13 - Sleepvraag
Groei van steden
Hoe meer welvaart, hoe meer stedelijke bevolking.
Industrialisatie vanaf 1880 zorgt voor groei.
Verstedelijkingsgraad + = verstedelijkingstempo -
Verstedelijkingsgraad - = verstedelijkingstempo +
In Afrika en Azië is pas de laatste jaren groei.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Verhuizen
Urbanisatie = verhuizen van het platteland > stad.
Veel jonge mensen urbaniseren voor een betere toekomst en gezin.
Vestigingsoverschot = meer nieuwe inwoners dan vertrekken.
Geboorteoverschot = er worden meer kinderen geboren dan overlijdens.
Slide 16 - Tekstslide
Den Haag is de Nederlandse hoofdstad.
A
JA
B
NEE
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een belangrijke factor voor groei van steden?
A
Steden zien er leuk uit
B
Industrialisatie
C
Weinig cultuur
D
Veel rust
Slide 18 - Quizvraag
Als de verstedelijkingsgraad hoog is, is het verstedelijkingstempo ...
A
hoog
B
laag
Slide 19 - Quizvraag
Veel mensen verhuizen naar de stad. Hoe noem je dat?
A
Suburbanisatie
B
Re-urbanisatie
C
Urbanisatie
Slide 20 - Quizvraag
Opdrachten maken
Slide 21 - Tekstslide
Deze stad is wel groot, maar stelt internationaal weinig voor.
A
Hoofdstad
B
Megastad
C
Wereldstad
Slide 22 - Quizvraag
Elke multinational van enige naam heeft hier wel een vestiging.