1.3 Meten en Meetinstrumenten

1.3 Meten en Meetinstrumenten
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.3 Meten en Meetinstrumenten

Slide 1 - Tekstslide

H1.3 Meten en meetinstrumenten

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
- Een onderwerp dat bij nask behandeld wordt?
- Hoe komt het onderwerp krachten terug in jouw telefoon?
- En hoe zit het met licht?
- En kan je een voorbeeld noemen van een stof die in jouw telefoon terugkomt?
- Waarom doen onderzoekers kwaliteitscontroles?

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveelheden meten
Aantal
Tellen
Volume (hoeveelheid ruimte die stof inneemt) bepalen
Met maatcilinder in:
L = liter / dm= kubieke decimeter
mL =milliliter/ cm= kubieke centimeter


Massa (hoeveelheid stof)
Met weegschaal in:
g= gram
kg= kilogram

Slide 4 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
Zie boek bladzijde 24
Grootheid = Eigenschappen die je kunt meten
Eenheid = maat waarin je grootheid meet
Meetinstrument = voorwerp of apparaat dat gebruikt wordt om te meten

Slide 5 - Tekstslide

De grootheid dichtheid

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Omrekenen

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen (opd 38 & 39 & 40)
              3 kg = ...... g
                      0,0321 kg = ......... g
                           106 g = ....... kg
                       80,9 g = ....... kg
                                        3 L = ......... mL
               80,9 mL = ....... L
                          40,7 dm3 = ......... L
                              30500 mL = ......... dm3 

timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen (opd 45 & 46)
 1,06 m = ......... cm
 13 cm = ........ m
 0,0321 m = ......... mm
 2086 mm = ...... mm
7200 s = ......... min
20 s = ...... min
1 h = ......... s
0 K = ........ graden Celcius
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Meetinstrumenten aflezen
Schaalverdeling:  de verdeling van de streepjes op het meetinstrument
Schaaldeel: waarde tussen twee streepjes op een meetinstrument
Meetbereik: de waardes die gemeten kunnen worden met het meetinstrument

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Onderdompelmethode
Door een voorwerp in een vloeisstof te doen (onderdompelen), kan het volume bepaald worden

  1.  Beginvolume aflezen
  2.  voorwerp erin doen
  3. Eindvolume aflezen
  4. Eindvolume-beginvolume = volume voorwerp
Stappenplan

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
- H1 Paragraaf 3: Opdr 34, 37 , 38 t/m 40, 41 t/m 43, 45, 46, 52,53 56, 59, 60, 62 en 64 
klassencode :67896

Slide 16 - Tekstslide

Dichtheid
- Dichtheid is een stofeigenschap
- Dichtheid geeft aan welke stof zwaarder is bij een gelijke hoeveelheid
- Dichtheid word uitgedrukt in g/cm3 (gram per kubieke centimeter)

Slide 17 - Tekstslide

Doordat dichtheid een stofeigenschap is, kan met behulp van de dichtheid bepaalt worden om welke stof het gaat 

Slide 18 - Tekstslide

Dichtheid berekenen
De formule voor dichtheid is:
                                                 




Dichtheid=volumemassa

Slide 19 - Tekstslide

Dichtheid oefenen

Gegeven: m= 116 gram
V= 6 cm3
Gevraagd: dichtheid in g/cm3
Formule: dichtheid= massa/volume
Oplossing: dichtheid= 116/6 = 19,32 g/cm3

Slide 20 - Tekstslide

- We gaan morgen oefenen met de brander, dus dichte schoenen, lange broek en haren in een staart

Slide 21 - Tekstslide