Babyverzorging

Babyverzorging 
klas 1 Beroepsmodule Zorg en Welzijn
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Babyverzorging 
klas 1 Beroepsmodule Zorg en Welzijn

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over babyverzorging?

Slide 2 - Woordweb

Baby in bad doen.

Slide 3 - Tekstslide

Baby in bad 

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel graden moet een bad zijn voor een baby?
A
25
B
38
C
42

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een tummy tub
A
Een baby bad
B
Een speciale emmer waar de baby in kan

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van het inzepen bij een baby in bad doen?
A
Gezicht, oren, haren, borst, buik hals, nek, rug, armen, benen, billetjes, geslachtsorgaantjes
B
Eerst de voorkant, daarna de achterkant
C
Gezicht, haren, oren, hals, nek, armen, borst, buik, rug, benen, geslachtsorgaantjes, billetjes
D
Van boven naar beneden

Slide 7 - Quizvraag

Het verschonen van een luier

Slide 8 - Tekstslide

Weetje: Hoe vaak per dag verschoon je een luier?
A
2 keer per dag
B
Minstens 5 keer per dag
C
3 keer per dag
D
Minstens 10 keer per dag

Slide 9 - Quizvraag

Luier verschonen

Slide 10 - Tekstslide

Katoen vs wegwerpluier

Slide 11 - Tekstslide

De baby verschonen doe je volgens een vaste volgorde.
Zet de stappen in de juiste volgorde:
1

2

3

4

5

Was je handen en rapporteer als er bijzonderheden zijn.
Verzamel een aankleedkussen, billendoekjes, schone luier en een luieremmer
Verschoon de luier.
Zorg voor een juiste werkomgeving. Sluit ramen en deuren om tocht te voorkomen
Maak alles schoon en ruim op.

Slide 12 - Sleepvraag

Aan de slag!
Oefen in tweetallen

- badje voorbereiden
- baby uitkleden
- baby in bad doen 
- nieuwe luier omdoen en baby aankleden 




Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Oefen in tweetallen

- badje voorbereiden
- baby uitkleden
- baby in bad doen
- baby aankleden en nieuwe luier omdoen

Slide 14 - Tekstslide

Zwangerschap & Geboorte

Slide 15 - Tekstslide

Zaadcel dringt eicel binnen
De winnaar verliest zijn staart

Slide 16 - Tekstslide

Samensmelting zaadcel en eicel=
Bevruchting
Celdeling

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Innesteling in baarmoederwand
Embryo van 3 weken

Slide 19 - Tekstslide

4 weken
6 weken

Slide 20 - Tekstslide

8 weken
3 maanden

Slide 21 - Tekstslide

4 maanden
5 maanden

Slide 22 - Tekstslide

6 maanden
7 maanden

Slide 23 - Tekstslide

8 maanden
ligt al met hoofdje naar beneden

Slide 24 - Tekstslide

navelstreng

Slide 25 - Tekstslide

Bevalling
Hormonen regelen de geboorte van een baby.

De bevalling bestaat uit 5 stappen.
- Indaling
- Ontsluiting
- Breken van de vliezen
- Uitdrijving
- Nageboorte

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

uitdrijving

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Hoe noemen we een vrouwelijke geslachtscel?
A
zaadcel
B
eicel

Slide 31 - Quizvraag

Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 32 - Quizvraag

Waar nestelt de bevruchtte eicel zich in?
A
in de maag
B
in de buik
C
in de baarmoeder
D
in de vagina

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Wat is een stuitligging?
A
het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
B
het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten

Slide 35 - Quizvraag

In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte

Slide 36 - Quizvraag

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
D
Om gehecht te raken aan de moeder.

Slide 37 - Quizvraag

Hoe ligt een kind meestal vlak voor de geboorte?


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 38 - Quizvraag



Welke fase van de geboorte
zie je op de afbeelding?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 39 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde:
1. uitdrijving
2. ontsluiting
3. nageboorte
4. innesteling
A
1 - 2 - 4 - 3
B
4 - 1 - 2 - 3
C
4 - 2 - 1 - 3
D
2 - 1 - 4 - 3

Slide 40 - Quizvraag

Hoe noemen we het kind na twaalf weken zwangerschap?
A
Baby
B
Foetus
C
Embryo
D
Blastula

Slide 41 - Quizvraag

1. Vruchtvliezen zijn vliezen om het embryo en vruchtwater heen.
2. De functie van de vruchtvliezen: Zij beschermen het embryo tegen uitdroging, stoten en wisselingen in temperatuur
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 42 - Quizvraag

1. Placenta: Deel van de baarmoederwand waar bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt.

2. Functie van de placenta:
Het embryo neemt hieruit voeding en zuurstof op
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 43 - Quizvraag

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 44 - Sleepvraag