Werkwoordspelling - persoonsvorm tt

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Doel van deze les

• Je weet wat de persoonsvorm is en hoe je deze kunt vinden
  
• je weet wat de ik-vorm is
  
• Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet spellen

Wat weet je nog over de persoonsvorm?

persoonsvorm vinden

Wat is de persoonsvorm?
Mariska draagt graag rokken.

Wat is de persoonsvorm?
Ik ga zwemmen.

Wat is de persoonsvorm?
Farida kan goed dansen.

De stam van een werkwoord

De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.

Bijvoorbeeld:

worden - en = word

leiden - en = leid

houden -en = houd

De STAM van een werkwoord

Soms ziet de stam van het werkwoord er gek uit

geloven - en = gelov

reizen - en = reiz

lopen - en = lop

De STAM van een werkwoord

Als je het woord moet schrijven, pas je de stam aan

naar de ik-vorm 

Kijk maar:

geloven - en = gelov - de ik-vorm = geloof

reizen - en = reiz - de ik-vorm = reis

lopen - en = lop - de ik-vorm = loop

Wat is de stam van zingen?

Wat is de stam van gooien?

Wat is de stam van wandelen?

Persoonsvorm spellen 

In de tegenwoordige tijd:

ik-vorm

ik-vorm + t

Hele werkwoord

Enkelvoud

ik-vorm of jij erachter

Ik loop - loop jij

Ik fiets - fiets jij

Ik vind - vind jij

Ik word - word jij

ik-vorm

Enkelvoud andere vormen

Jij loopt

Hij loopt

Zij loopt

Milad loopt

Het loopt

ik-vorm + t

Meervoud

Wij dansen

Jullie dansen

Zij dansen

Hugo en Ilva dansen

Hele werkwoord

Schrijf de juiste vorm op in tt:
Hij (stelen) nooit wat.

Schrijf de juiste vorm op:
(Geven) jij het boek aan de docent?

Schrijf de juiste vorm op:
Tom en Jerry (rennen) door de tuin

GELEERD?

• Je weet wat de persoonsvorm is en hoe je deze vindt
• Je weet wat de stam van een werkwoord is
• Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet spellen