les 3 Gewrichten botten









Botvorming, soorten botten en gewrichten 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
verzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les









Botvorming, soorten botten en gewrichten 

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kun je
- beschrijven hoe bot groeit en gevormd wordt.
beschrijven welke soorten botten we in ons lichaam hebben en wat hun functie is
-  wat een kogelgewricht is

Slide 2 - Tekstslide

opdracht vorige week
Volwassenen hebben 206 botten pasgeborenen daarentegen hebben 300 botten
Ga na waarom pasgeborenen veel meer botten hebben en bedenk 3 verschillende botten die op latere leeftijd er niet meer zijn .
Zoek ook uit of er een bot is dat op latere leeftijd wel aanwezig is, maar bij pasgeborenen niet.

Slide 3 - Tekstslide

Botten

  • Ongeveer 206 botten

  • Een baby +/- 300 botten

  • Allerlei verschillende soorten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Botvorming en groei

Slide 6 - Tekstslide

Botvorming:

  • Vanuit kraakbeen (endochrondale botvorming)
  • Vanuit bindweefsel (intramembraneuze botvorming)

Slide 7 - Tekstslide

Waar bevinden zich in het lichaam de botten die zijn ontstaan vanuit kraakbeen?

Slide 8 - Open vraag

Botvorming vanuit kraakbeen
  • Endochrondale botvorming
  • Pijpbeenderen 
  • Voor de geboorte skelet bestaat uit kraakbeen,
  • rondom kraakbeen wordt bot gevormd.
  • Calcium wordt afgezet (gecalcificeerd)
  • Kraakbeen wordt weer afgebroken, groei van verschillende bloedvaten.
  • Ontstaan osteoblasten/ osteoclasten (samenwerking)
  • Verdere groei; gecalcificeerde kraakbeen verwijderd.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Botvorming vanuit bindweefsel
  • Botten in je schedel en sleutelbeen.
  • Ontstaan osteoblasten uit embryonale cellen van het bindweefsel.
  • Osteoblasten maken de botmatrix, rondom de bloedvaatjes; ontstaan van netwerk bloedvaten in het bot.
  • Herschikking; ontstaat harde en sponsachtig botweefsel.
  • Oorspronkelijke bindweefsel wordt vervangen door botweefsel.

Slide 11 - Tekstslide

Botgroei zowel in de lengte als in de breedte.
Lengtegroei vindt plaats vanuit.......
A
De uiteinden (epifyse)
B
De schacht(diafyse)
C
De groeischijf
D
Het botvlies

Slide 12 - Quizvraag

Botgroei:
Bot groeit in de lengte als in de breedte.
Lengtegroei
  • Vanuit de groeischijf kan het bot in de lengte groeien.
  • In de groeischijf kan nieuw kraakbeen worden gemaakt.
  • Tot het einde van de puberteit vindt botvorming vanuit het kraakbeen van de groeischijf plaats. Na de puberteit verdwijnen de groeischijven.
  • Je bent uitgegroeid.

Slide 13 - Tekstslide

Botgroei
Waar? Uiteinden van de pijpbeenderen, kaak, heupen

Wat? Kraakbeencellen zitten in groeischijven. 

Wat gebeurt er als je stopt met groeien? Groeischijven waren van kraakbeen, worden van been

Slide 14 - Tekstslide

Breedtegroei:
  • Appositionele groei.
  • Nieuw botweefsel wordt onder het botvlies aangemaakt. d.m.v. osteoblasten.
  • Het bot wordt dan steeds dikker.



Slide 15 - Tekstslide

Welke soorten botten
ken je?

Slide 16 - Woordweb

 soorten botten 

Slide 17 - Tekstslide

Soorten botten
  • Pijpbeenderen
  • Korte beenderen
  • Platte beenderen
  • Onregelmatige beenderen
  • Sesambeenderen

Slide 18 - Tekstslide

Soorten botten
Been: Stevig en sterk.
Kraakbeen: Flexibel 

Slide 19 - Tekstslide

2 soorten verbindingen
- Naadverbinding/bindweefselverbindingen
- kraakbeenverbindingen

Slide 20 - Tekstslide

Naadverbinding/bindweefselverbindingen
  • Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding
  • De naden zijn kronkelig.

  • Bij een baby zitten de schedelbeenderen nog niet helemaal aan elkaar gegroeid.
  • Er is geen beweging mogelijk. 

Slide 21 - Tekstslide

Kraakbeenverbinding
  • Wanneer twee botten met kraakbeen verbonden zijn, noemen we dit een kraakbeenverbinding.

  • De ribbenkast en ruggenwervel zijn hier voorbeelden van. 
  • Er is weinig beweging mogelijk

Slide 22 - Tekstslide

Gewrichten

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Synoviale gewrichten zijn als volgt opgebouwd

- Gewrichtskraakbeen
- Gewrichtsholte
- Gewrichtsvloeistof
- Gewrichtskapsel
- Banden van bindweefsel

Extra onderdelen: slijmbeurzen en kraakbeenschijven
Lees paragraaf 3.5.3 Synoviale gewrichten door. Neem 5 minuten de tijd.

Slide 25 - Tekstslide

Gewrichten

Slide 26 - Tekstslide

kogelgewricht

Slide 27 - Tekstslide

rolgewricht

Slide 28 - Tekstslide

scharniergewricht

Slide 29 - Tekstslide

Vergroeid
Naad-
verbinding
Kraakbeen-
verbinding
Gewricht

Slide 30 - Sleepvraag

Bewegingsassen
Onze synoviale gewrichten kunnen op veel manieren bewegen. De drie bewegingsassen zijn:
- Longitudinale = verticale as, ronddraaiende beweging, schouder
- Sagittale as = horizontale as, adductie en abductie, opzij bewegen van je arm
- Transversale as = ook horizontale as, anteflexie, retroflexie, flexie en extensie kunnen plaatsvinden

Slide 31 - Tekstslide

Evaluatie
- Wat hebben jullie geleerd?
- Nog vragen?
- Planning volgende les

Slide 32 - Tekstslide

opdracht
Wat is botontkalking, hoe komt dit en welke gevolgen heeft dit?

Slide 33 - Tekstslide