,

2vp - Ch 3 - 2425 - faire & taaltaak opdr 2


- parler en français
le verbe faire
- taaltaak opdr 2

 



1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


- parler en français
le verbe faire
- taaltaak opdr 2

 



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEER: bron A,B (page 128)





Daarna mondeling overhoring: 'dans un magasin'
Tu vas acheter quelque chose? Tu fais quelle taille?

Slide 2 - Tekstslide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
  • schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...


 
Veel herhaling....
WAAROM?

 

Slide 3 - Tekstslide

  • Spreken = leren
  • Zinnen maken, woorden gebruiken = leren
  • Uitspraak oefenen

Verzin een antwoord! Het gaat om de Franse zin én uitspraak.
30 seconden




In tweetallen, vraag & antwoord: wat wil je kopen?

Slide 4 - Tekstslide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
  • schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...
les devoirs 
  • Apprendre Ch. 3ABC (FR-NL én NL-FR)
  • Apprendre les verbes: être, avoir, faire, aller (page 166)
  • Taaltaak opdracht 2

          TIP: Gebruik Classroom om werkwoorden te oefenen!
agenda
Tip: wacht niet met leren!

Slide 5 - Tekstslide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
le programme 

woe 11 dec   so /dictee voca (Ch 2 - ABE F, Ch 3 ABC)       1x


ma 16 dec    diploma, les verbes: être, avoir, aller, faire V/O
 

X

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est qu'on va faire?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est qu'on va faire?
On va faire FAIRE!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

je fais du foot
elle fait des crêpes
tu fais du shopping
nous faisons une photo
ils font un vlog
vous faites les devoirs
qu'est-ce que tu fais?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

prends des notes
maak aantekeningen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

faire 
  • MAKEN, DOEN                      je fais une pizza, je fais la vaiselle

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

faire 
  • MAKEN, DOEN                      je fais une pizza, je fais la vaiselle

  • combi met activiteit        faire du sport, faire du shopping


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

faire 
  • MAKEN, DOEN                      je fais une pizza, je fais la vaiselle

  • combi met activiteit         faire du sport, faire du shopping

  • het weer                                 il fait chaud, il fait froid, il fait beau

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



ik doe / maak
jij doet / maakt
hij / zij doet / maakt

wij doen / maken
jullie doen / maken
zij doen / maken
FAIRE --> FAI-RE

 ...
...
...

...
...
...

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

je fais du foot
elle fait des crêpes
tu fais du shopping
nous faisons une photo
ils font un vlog
vous faites les devoirs
qu'est-ce que tu fais?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



ik doe / maak
jij doet / maakt
hij / zij doet / maakt

 
FAIRE --> FAI-RE

je fais
tu fais
il / elle fait

 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



ik doe / maak
jij doet / maakt
hij / zij doet / maakt

 
FAIRE --> FAI-RE

je fais
tu fais
il / elle fait

 
Sst!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



ik doe / maak
jij doet / maakt
hij / zij doet / maakt

wij doen / maken
jullie doen / maken
zij doen / maken
FAIRE --> FAI-RE

je fais
tu fais
il / elle fait

 nous faisons
vous faites
ils / elles font

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ils ont            ils sont
ils vont          ils font             

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ils ont            ils sont
ils vont          ils font             

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taaltaak
HAUTE COUTURE
op maat, bijzonder, enkel stuk

PRÊT-À-PORTER
'klaar om te dragen' 
hangt in winkel, grote hoeveelheden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taaltaak - beoordeling
  • opdrachten: op tijd, compleet & kwaliteit                                       

  • script  

  • presentatie  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taaltaak - beoordeling
  • opdrachten: op tijd, compleet & kwaliteit                                       2

  • script (structuur, woordenschat, samengestelde zinnen)      4

  • presentatie (uit je hoofd, enthousiast, uitspraak, reactie)       4

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taaltaak opdracht 2 - mon style

  • 5 minuten zelfstandig
  • 10 minuten zachtjes overleg
  • étape 4 klassikaal bespreken


* uitvoering van opdrachten telt mee in beoordeling

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le verbe                            


  • eerst 5 min oefenen --> page 166

  • daarna 5 min Blooket

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les:
  • Stoel aanschuiven.
  • Rustig lokaal uit.
  • Rommel? In prullenbak.

Bonne journée!
Bon après-midi!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

die, deze, dit, dat
die broek =                                                                  (le pantalon)                 
die jurk =                                                                       (la robe)
die schoenen =                                                          (les chaussures)

 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

die, deze, dit, dat
die broek =              ce pantalon                            (le pantalon)                 
die jurk =                  cette robe                               (la robe)
die schoenen =     ces chaussures                   (les chaussures)


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

die, deze, dit, dat
die broek =              ce pantalon                            (le pantalon)                 
die jurk =                  cette robe                               (la robe)
die schoenen =     ces chaussures                   (les chaussures)

deze broek = ?
deze jurk = ?
deze schoenen = ?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies