T3 - BS1

T3 BS1 - Bloed
Leerdoel:
3.1.1 Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun functies.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

T3 BS1 - Bloed
Leerdoel:
3.1.1 Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun functies.

Slide 1 - Tekstslide

De samenstelling van bloed
Bloed bestaat uit een vloeistof die bloedplasma heet, met daarin bloedplaatjes en bloedcellen. Er zijn rode bloedcellen en witte bloedcellen.

Bloedplasma is gelig van kleur. Bloedplasma bestaat uit water en opgeloste stoffen. Bloedplasma vervoert veel stoffen, zoals voedingsstoffen. Maar ook koolstofdioxide en andere afvalstoffen.

Slide 2 - Tekstslide

De samenstelling van bloed

Slide 3 - Tekstslide

De samenstelling van bloed

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Aantekeningen
Bloedplasma = vloeistof waarin bloedplaatjes en bloedcellen zitten.

Rode bloedcellen = bloedcellen die zuurstof vervoeren.

Witte bloedcellen = bloedcellen die ziekteverwekkers onschadelijk maken.

Bloedplaatjes = stukjes van cellen die uit elkaar zijn gevallen.

Slide 6 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Rode bloedcellen zien eruit als kleine ronde schijfjes. In het midden zijn ze wat dunner. Doordat ze zo klein zijn, passen er miljoenen rode bloedcellen in een druppel bloed.

Rode bloedcellen vervoeren zuurstof. In de longen nemen de rode bloedcellen zuurstof op. In de organen geven ze de zuurstof weer af. De zuurstof is nodig voor verbranding in de cellen.

Slide 7 - Tekstslide

Rode bloedcellen

Slide 8 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Witte bloedcellen kunnen van vorm veranderen. Daardoor kunnen ze door openingen in de wand van kleine bloedvaten. Ze komen dan tussen de cellen van je lichaam. Daar kunnen ze ziekteverwekkers onschadelijk maken. Bijvoorbeeld bacteriën.

Als je een wond hebt, kunnen bacteriën in je lichaam komen. Witte bloedcellen gaan dan naar de bacteriën toe. Ze sluiten ze in en maken ze dood. De witte bloedcellen gaan hierbij meestal zelf ook dood.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn stukjes van cellen die uit elkaar zijn gevallen. Ze hebben geen celkern.

Als je een wond hebt, stroomt het bloed eruit. Na een tijdje wordt het bloed dik. Dit noem je bloedstolling. Bloedplaatjes zijn nodig voor de bloedstolling. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Aantekeningen
Etter (pus) = dode witte bloedcellen en dode bacteriën in een wond.

Bloedstolling = het dik worden van bloed.

Slide 15 - Tekstslide

Samengevat:
• Bloed bestaat uit bloedplaatjes, bloedplasma, rode bloedcellen en witte bloedcellen.
• Bloedplasma bestaat uit water met opgeloste stoffen. Functie: vervoeren van voedingsstoffen en afvalstoffen, zoals koolstofdioxide.
• Rode bloedcellen zien eruit als ronde schijfjes.  Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
• Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm. Ze kunnen door openingen in de wand van kleine bloedvaten. Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk. Bijv. door bacteriën in te sluiten. Etter of pus bestaat uit dode witte bloedcellen met gedode bacteriën.
• Bloedplaatjes zijn delen van cellen. Bloedplaatjes zijn nodig om bloed te laten stollen.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Lees T3 BS1

Aantekeningen maken, samenvattende tekst schrijven, begrippenlijst maken

Maak opdrachten T3 BS1

Maak test jezelf T3 BS1

Slide 17 - Tekstslide