HEJ 2K - Grammatica Woordsoorten - Persoonlijk en bezittelijk vnw

timer
3:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 5 - Grammatica WS
1. Startopdracht
2. Lesdoelen
3. Instructie: Persoonlijk en bezittelijk 
    voornaamwoord
4. Samen oefenen
5. Zelfstandig werken in de online methode
6. Lesdoelen checken + afronden

Slide 3 - Tekstslide

Benoem de woordsoort van de aangegeven woorden.
Kies uit: werkwoord – bepaald lidwoord- onbepaald lidwoord – zelfstandig naamwoord – bijvoeglijk naamwoord – voorzetsel 
 
Met een rode stift tekende ik een smiley op het papier.
   Met:                      een:
  rode:                     stift
 tekende:                    smiley:
      op:                    het




timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

  • Je leert wat persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn
  • Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in een tekst herkennen en benoemen.
Lesdoelen

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk
voornaamwoord
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding:

  • Wij gaan een weekendje weg.
  • Onze kat slaapt overdag, omdat hij 's nachts buiten rondloopt.
  • Ik heb je bericht ontvangen, maar ik heb het nog niet gelezen.

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijk
voornaamwoord
Let op: het woordje het is alleen een persoonlijk voornaamwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord is en wel een duidelijke betekenis heeft. 

Wel pers vnw: Dit verhaal is heel interessant, dus ik heb het in avond uitgelezen.
Niet pers. vnw : Heb jij het huisdier van Emma gezien?

Slide 7 - Tekstslide

Lees de volgende zinnen goed door en benoem de persoonlijke voornaamwoorden in elke zin.

1. Hij is zijn boek vergeten op school, maar hij kan het later ophalen.
2. Zij heeft de wedstrijd gewonnen, maar ik had niet verwacht dat ze zo snel zou zijn.
3. Jullie moeten goed opletten tijdens de uitleg, want we gaan zo een toets maken.
4. Ik ga niet naar de winkel, omdat jij het al voor mij hebt gedaan.
Opdracht pers. vnw
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord
geeft aan van wie iets is. Het staat altijd voor het zn waar het bij hoort.

  • Jullie tuin.
  • Mijn telefoon.
  • Jouw huis.

Slide 9 - Tekstslide

Lees de volgende zinnen goed door en benoem de bezittelijke voornaamwoorden in elke zin.

1. Dit is mijn favoriete boek, maar ik heb jouw boek nog niet teruggegeven.
2. Zijn moeder heeft haar jas laten liggen op hun stoel in de woonkamer.
3. Onze hond speelt altijd met zijn bal, maar jullie hond is liever rustig.
4. Ze heeft haar spullen gepakt, maar mijn tas ligt nog op de grond.
Opdracht bez. vnw
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Kiezen uit:
Ik wil graag samen extra oefenen.
Ik ga zelfstandig aan het werk.

Slide 11 - Poll

timer
5:00
Opdracht: Haal alle persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden uit tekst 1. Noteer de juiste woordsoort erachter: pers.vnw of bez.vnw.
Eerder klaar?
Ga alvast naar de online methode.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat:
Cursus Grammatica Woordsoorten
Online methode --> Cursus 5: grammatica -->
paragraaf 5: persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
--> opdracht 1 t/m 6
Hoe:
Je werkt zelfstandig.
Hulp:
De 4 B's (poster whiteboard)
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van de les.
Klaar:
Kiezen uit:
- Extra oefenen in de online trainer
- Lezen in je leesboek
ZELFSTANDIG WERKEN
Extra oefenen? Klik hier.

Slide 13 - Tekstslide

  • Je leert wat persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn
  • Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in een tekst herkennen en benoemen.
Lesdoelen

Slide 14 - Tekstslide