5.3 Sparen en Interen

Economie kader 2
5.3 

Sparen en interen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Economie kader 2
5.3 

Sparen en interen

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Korte terugblik op de vorige les
  • Uitleg paragraaf 5.3
  • Werken aan opdrachten 5.3 
  • nakijken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
  • Vaste lasten 
  • Duurzame gebruiksgoederen 
  • Incidentele uitgaven 
  • verbruiks goederen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe stel je een budget op?
Dit doe je door te kijken naar:

-  je inkomsten 
- je uitgaven van hetgeen jij wilt kopen

Slide 5 - Tekstslide

5.3 Sparen en interen 

sparen = opzij zetten van geld om het op een later moment uit te geven

interen = gebruik maken van het geld dat je hebt gespaard

Slide 6 - Tekstslide

Sparen
Wat gebeurt er als je werkelijke uitgaven lager zijn dan het budget?   

Inkomsten per maand 1000 euro
uitgaven 800 euro
---------------------------------------  -
200 euro kan ik sparen

Slide 7 - Tekstslide

Interen 
Wat kun je doen als je werkelijke uitgaven hoger zijn dan het budget?

Ik heb 1000 euro op mijn spaarrekening
ik krijg 600 euro salaris
Mijn vaste lasten zijn 800 euro
----------------------------------------------
Ik moet gaan interen 

Slide 8 - Tekstslide

Je hebt eenmalig €100,- apart gehouden voor nieuwe kleren. Dit noem je je ... voor kleding.
A
vaste lasten
B
budget
C
incidentele uitgaven
D
rondkomen

Slide 9 - Quizvraag

Je komt €40, tekort voor een paar nieuwe schoenen en pakt dit geld uit je spaarpot. Je bent nu aan het...
A
sparen
B
interen

Slide 10 - Quizvraag

Je komt €200,- tekort voor een nieuwe telefoon. Je wacht met kopen tot je genoeg geld hebt. Je bent nu aan het...
A
sparen
B
interen

Slide 11 - Quizvraag

Je had een budget van €1500 voor een nieuwe tv. De tv die je graag wilt is in de aanbieding en kost nu €1300. Het geld dat overblijft van je budget
A
spaar je
B
inteer je

Slide 12 - Quizvraag

Om te weten wat je budget is, kijk je naar ...
A
inkomsten en verlangen
B
inkomsten en hobby's
C
uitgaven en hobby's
D
inkomsten en uitgaven

Slide 13 - Quizvraag

Wat ga je doen?

Maken: Paragraaf 5.3  opdracht 6 t/m 12
 Daarna rekentrainer 5.3                                  


Slide 14 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

- Wat is een budget?
- Wat doe je als je spaart?
- Wat doe je als je inteert?

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting 

Huiswerk: Paragraaf 5.3 opdracht 6 t/m 12
Online: rekentrainer



Slide 16 - Tekstslide