Unité 2 m1 - Grammaire II (bezittelijk voornaamwoord)

M1 le 9 -11- 2023
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

M1 le 9 -11- 2023

Slide 1 - Tekstslide

Quelle est la date d'aujourd'hui ? On est/Nous sommes le...

Comment ça va aujourd'hui?


lundi
mardi 
mercredi
jeudi
vendredi
samedi 
dimanche
janvier
février
mars
avril
mai
juin
juillet
aout 
septembre
octobre
novembre
décembre
Je suis le mouton numéro ........ parce que + reden

Slide 2 - Tekstslide

Le programme:
1. Nakijken ex. 8ABCDE /9/10/11
2. Aantekening bezittelijk voornaamwoord
3. Au travail

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel: 
- aan het einde van de les ken ik het bezittelijk voornaamwoord
- aan het einde van de les kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen in een Franse zin


Slide 4 - Tekstslide

Focusleren
Apprendre 5 blz 66
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden van het
bezittelijk voornaam-
woord in het NL

Slide 6 - Woordweb

Unité 2: het bezittelijk voornaamwoord (1)
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 




De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)
       Maxime is mijn zus - Maxime est ma soeur (v.ev)

Slide 7 - Tekstslide

Unité 2: het bezittelijk voornaamwoord (2)
Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon,ton,son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 
mijn adres  : wel : mon adresse  ---Dus niet  ma adresse 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe onthoud je deze woorden?
mijn                          = mon-ma-mes
jouw   (jij=tu)         = ton-ta-te         
zijn/haar   (z/s)     = son-sa-se        

Meervoudswoorden eindigen op een -s.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Welke drie vertalingen zijn er in het Frans voor 'mijn'?

Slide 11 - Open vraag

Welke drie vertalingen zijn er in het Frans voor 'zijn/haar'?

Slide 12 - Open vraag

Naar welk woord in de zin moeten we kijken om de goede vorm van het bez. vnw. te bepalen?

Slide 13 - Open vraag

(Zijn) copine habite à Bordeaux
A
ma
B
sa
C
son
D
mon

Slide 14 - Quizvraag

(Jouw) ordinateur est sur le bureau?
A
ton
B
mon
C
son
D
ta

Slide 15 - Quizvraag

(Haar) parents habitent en ville
A
mes
B
tes
C
sa
D
ses

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes:
1. _________ (mijn) père
2. _________ (zijn) mère
        3. _________ (jouw) parents
  4. _________ (haar) école
                 5. _________ (zijn) grande-mère
6. _________ (mijn) amie

timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes:
1. _mon____ (mijn) père
2. _sa______ (zijn) mère
   3. tes____ (jouw) parents
 4. son_____ (haar) école
                   5. _sa______  (zijn) grande-mère
6. _mon___(mijn) amie

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoel: 
- aan het einde van de les ken ik het bezittelijk voornaamwoord
- aan het einde van de les kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen in een Franse zin


Slide 19 - Tekstslide

Les devoirs
Faire: ex. 16A t/m D
Apprendre: apprendre 1 t/m 7

Slide 20 - Tekstslide