Klas 2

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeeld bezittelijk vnw.
in het Frans?

Slide 2 - Woordweb

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg bezittelijk voornaamwoord
Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon,ton,son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

Slide 4 - Tekstslide

livres
sac à dos
trousse
mon
mes 
ta

Slide 5 - Sleepvraag

zijn kamer (v)
A
ses chambre
B
son chambre
C
ton chambre
D
sa chambre

Slide 6 - Quizvraag

C'est un tableau. C'est ______ (mijn) tableau.

Slide 7 - Open vraag

mijn ( chapeau) (m)
A
mon chapeau
B
mes chapeaux
C
ma chapeau
D
ses chapeaux

Slide 8 - Quizvraag

jouw (boeken) (mv)
A
ton livre
B
tes livres
C
ta livre
D
mes livres

Slide 9 - Quizvraag

zijn (tafel) (v)
A
ses table
B
son chambre
C
sa table
D
sa chambre

Slide 10 - Quizvraag

C'est un manteau. C'est ______ (mijn) manteau. (m)

Slide 11 - Open vraag

mijn vriendin
A
ma amie
B
mon amie
C
mes amies
D
mes amis

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) amie
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 14 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) chambre (v)
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 15 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin (m).
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 16 - Quizvraag

Wat moet er op de lege plek?

C'est ... amie, Charlotte
A
ma
B
mon
C
mes

Slide 17 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"mijn kinderen"?
A
mon enfant
B
ma enfant
C
mes enfants
D
tes enfants

Slide 18 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"mijn nichtje"
A
ma cousin
B
mon cousine
C
la cousine
D
ma cousine

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"zijn opa"?
A
son père
B
son grand-père
C
sa grand-père

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zeg je:
"mijn beste vriendin"
A
ma meilleur amie
B
mon meilleure ami
C
ma meilleure amie
D
mon meilleur amie

Slide 21 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"jouw familie"? (V)
A
ton famille
B
ta famille
C
tes familles
D
la famille

Slide 22 - Quizvraag

Il est ... grand-père?
(jouw)

Slide 23 - Open vraag

Tu connais .... cousines?
(zijn)

Slide 24 - Open vraag

Je parle avec ... frère.
(haar)

Slide 25 - Open vraag

Tu as ... adresse? (M)
(mijn)

Slide 26 - Open vraag

tante
parents
père
mon
ma
mes

Slide 27 - Sleepvraag

C'est ... père. (m)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 28 - Quizvraag

mijn vriend
A
mon ami
B
mes ami
C
ma ami

Slide 29 - Quizvraag

mijn vriendin
A
mon amie
B
mes amie
C
ma amie

Slide 30 - Quizvraag

jouw tafel (v)
A
ton table
B
tes tables
C
ta table

Slide 31 - Quizvraag

tante
grands-parents
père
mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses

Slide 32 - Sleepvraag

... famille
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 33 - Quizvraag

... anniversaire
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 34 - Quizvraag

... frères
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 35 - Quizvraag

Kies het juiste bezittelijk vnmw.

____________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 36 - Quizvraag

Kies het juiste bezittelijk vnmw.

____________ (zijn) parents
A
tes
B
mes
C
ses
D
mon

Slide 37 - Quizvraag

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 38 - Sleepvraag

Stencil maken!
Classroom!

Slide 39 - Tekstslide