3.3 en 3.4 Quiz

Wat is levensbeschouwing?
A
Een manier van leven waarin je alleen maar leuke dingen doet
B
Op een bepaalde manier over het leven en de wereld denken.
C
Iedere week naar de kerk gaan
D
Met elkaar praten over hoe je het leven moet lijden
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat is levensbeschouwing?
A
Een manier van leven waarin je alleen maar leuke dingen doet
B
Op een bepaalde manier over het leven en de wereld denken.
C
Iedere week naar de kerk gaan
D
Met elkaar praten over hoe je het leven moet lijden

Slide 1 - Quizvraag

Wat is vrijheid van godsdienst?
A
Er zijn geen godsdiensten toegestaan.
B
Dat het staatshoofd kiest waar je in gelooft.
C
Dat je in alles mag geloven (religie)

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van vrijheid van godsdienst?
A
Sarah moest zich gedwongen laten bekeren tot het Christendom.
B
Jozef gaat helpen met het oprichten van een bijzondere school.
C
Fan is gevlucht uit Myanmar omdat ze Christen is.
D
In de Tweede Wereldoorlog moesten Joden een ster dragen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van vrijheid van godsdienst?
A
De synagoge in Groningen
B
Christelijke scholen
C
Een bijzondere school oprichten.
D
Een openbare school oprichten.

Slide 4 - Quizvraag

Een ander woord voor religie
A
Een gewoonte
B
Godsdienst
C
Een kerk

Slide 5 - Quizvraag

Wereldgodsdienst is...
A
Godsdienst die over een groot deel van de wereld is verspreid
B
Godsdienst dat verspreid is over Europa
C
Godsdienst dat over de hele wereld is geaccepteerd
D
Godsdienst die ontstaan zijn in het Midden-Oosten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN wereldgodsdienst?
A
Christendom
B
islam
C
Jodendom
D
Liberalisme

Slide 7 - Quizvraag

Door de vrijheid van godsdienst zijn er veel verschillende religies in Nederland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Bijzondere school of openbare school?
Openbare school
Bijzondere school
'Voordat de les begint bidden we'.
Op de islamitische school dragen veel leerlingen een hoofddoek.
De leerlingen op deze school hebben vaak geen godsdienst.
Vroeger gaf een non of priester les op deze school.
De meeste scholen zijn een.....
Deze school is vroeger opgericht door de staat.

Slide 9 - Sleepvraag

Islam
Christen
dom
Joden
dom
Kerk
Moskee
Thora
Synagoge
Koran
Bijbel
Jezus
Mohammed

Slide 10 - Sleepvraag

Het begrip hoort bij de volgende betekenis:
''Dat de wetten en het bestuur van een land los staan van het geloof''
A
Religie
B
Scheiding kerk en staat
C
Levensbeschouwing
D
Wereldgodsdienst

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een cultuur?
A
Normen en waarden.
B
De manier waarop mensen leven.
C
De verschillen die tussen mensen zijn.
D
Waarden.

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn cultuur kenmerken?
Taal
Godsdienst
Gebruiksvoorwerpen
Gewoonten
Vrijheid
Mening
Uiterlijk

Slide 13 - Sleepvraag

Hoort bij de Nederlandse cultuur
Hoort niet bij de Nederlandse cultuur

Slide 14 - Sleepvraag

Eten...
Nederlandse cultuur 
Turkse cultuur 
Indonesische cultuur 
Surinaamse cultuur 
Japanse cultuur 
Engelse cultuur 

Slide 15 - Sleepvraag

Wat zijn normen en waarden?
A
Iets wat jij vind als persoon en wat je doet
B
Regels van gedrag die ontstaan uit waardevolle idealen

Slide 16 - Quizvraag

Van wie leer je normen en waarden? :
A
Vrienden
B
Thuis
C
Door je geloof
D
Door de overheid

Slide 17 - Quizvraag

Norm of waarde?:
Vrijheid
A
Norm
B
Waarde

Slide 18 - Quizvraag

Norm of waarde?:
Stelen is verboden
A
Norm
B
Waarde

Slide 19 - Quizvraag

Normen en waarden zijn voor iedereen hetzelfde!
A
B

Slide 20 - Quizvraag

hoort bij:
eerlijkheid
gelijkheid
iemand doden mag niet
liegen mag niet
rechtvaardigheid
stelen mag niet
Normen of waarden?
waarden
waarden
waarden
normen
normen
normen

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is een feit?
A
Iets wat je zelf vindt
B
Iets wat je kunt bewijzen
C
Uitleg waarom je bepaalde dingen vindt
D
Iets wat je belangrijk vindr

Slide 22 - Quizvraag

Een feit is...


A
persoonlijk
B
onwaar
C
waar
D
soms waar

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een mening?
A
Iets wat jij vindt.
B
Iets wat zo is en niet veranderd kan worden.
C
Iets waar je naar moet luisteren.
D
Een belangrijke les die je leert.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een mening?
A
Ik vind het Jeugdjournaal leuk.
B
Het Jeugdjournaal is voor kinderen.
C
Het Jeugdjournaal is elke avond op TV.
D
Jeugdjournaal bestaat 40 jaar.

Slide 25 - Quizvraag

Is het een feit of een mening?

Kies de zin die een MENING bevat.
A
In Twente was veel textielindustrie.
B
In Twente maakte men vroeger meer textiel dan tegenwoordig.
C
Het is gemeen dat arbeiders werden uitgebuit.
D
Met machines kon men sneller en meer produceren.

Slide 26 - Quizvraag

Een vooroordeel is:
A
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent
B
Een oordeel over iets of iemand terwijl je wel de feiten kent
C
Een mening over iets of iemand met heldere argumenten

Slide 27 - Quizvraag

Wat is migratie?
A
Verhuizen binnen eigen land.
B
Varen op een boot met een groep mensen.
C
Verhuizen naar een ander land.
D
Vluchten voor een natuurramp.

Slide 28 - Quizvraag