H5_SK_Herhalen H6 Zuren&Basen_Week38_Les3

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Opening les
  • Controle boeken en huiswerk
  • Weektaak
  • Leerdoelen
  • Keuze momenten
  • Aan opdrachten werken
  • Afsluiten les

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak vorige week
- Doorlezen geheel Hoofdstuk 1 (blz 14 t/m 30, 4vwo)
- Om de stof uit hoofdstuk 1 te oefenen adviseer ik tenminste 5 opdrachten te maken van:
-> Opdrachten van de voorkennis (blz 14, 4vwo)
-> Opdrachten van de Toepassing (blz 31 t/m 33)
-> Opdrachten van Test Jezelf (blz 35, 4vwo)

- Doorlezen geheel Hoofdstuk 3 (blz 66 t/m 80, 4vwo)
- Om de stof uit hoofdstuk 1 te oefenen adviseer ik tenminste 5 opdrachten te maken van:
-> Opdrachten van de voorkennis (blz 66, 4vwo)
-> Opdrachten van de Toepassing (blz 81 t/m 83)
-> Opdrachten van Test Jezelf (blz 85, 4vwo)
-> Extra opdrachten op Google Classroom
-> Cursus Chemisch Rekenen op Google Classroom



Slide 3 - Tekstslide

Weektaak
Bestuderen H6.4 (blz 141 t/m 143)
Bestuderen H6.5 (blz 146 t/m 147
Maken opdrachten 38 t/m 40, 43, 48, 50 en 55 t/m 57
Uitwerken practicum 7
Uitwerken practicum 8

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan de pH berekenen van sterke zuren en sterke basen gebaseerd op bekende concentraties en andersom.


Slide 5 - Tekstslide

pH-berekeningen
Sterk zuur:


Voorbeeld:
 Stel je hebt een 0,1M zoutzuur-oplossing. 
De pH = - log (0,1) = 1
Stel je hebt een zoutzuur-oplossing met pH 2.
De [H3O+] = 10-2 = 0,01 mol/L

pH=log[H+]
[H+]=10pH

Slide 6 - Tekstslide

Er wordt 0,01 mol zoutzuur opgelost in 20 mL water. Wat is de pH?
A
pH = 0,3
B
pH = 0,5
C
pH = 13,7
D
pH = 3,0

Slide 7 - Quizvraag

Een salpeterzuur oplossing heeft een pH van 3,3. Wat is de H+ concentratie?
A
0,0005 mol/L
B
1995 mol/L
C
-0,52 mol/L
D
0,52 mol/L

Slide 8 - Quizvraag

pOH-berekeningen
Sterke base:


Voorbeeld:
 Stel je hebt een 0,1M natronloog-oplossing. 
De pOH = - log (0,1) = 1
Stel je hebt een natronloog-oplossing met pOH 2.
De [OH-] = 10-2 = 0,01 mol/L

pOH=log[OH]
[OH]=10pOH

Slide 9 - Tekstslide

Er wordt 0,01 mol bariumhydroxide opgelost in 250 mL water. Wat is de pOH?
A
pOH = 0,08
B
pH = 1,1
C
pOH = 1,1
D
pH = 0,08

Slide 10 - Quizvraag

Een kaliloog oplossing heeft een pOH van 4,5. Wat is de OH- concentratie?
A
-0,65 mol/L
B
31623 mol/L
C
0
D
0,00003 mol/L

Slide 11 - Quizvraag

Waterevenwicht
Kw=[H3O+][OH]

Slide 12 - Tekstslide

Waterevenwicht
Dus als de pH 7 is, 
dan is de pOH 7.

Dus als de pH 8 is, 
dan is de pOH 6.

Kortom: pH = 14,0 - pOH
Kw=[H3O+][OH]

Slide 13 - Tekstslide

Er wordt 0,01 mol bariumhydroxide opgelost in 250 mL water. Wat is de pH?
A
pOH = 12,9
B
pH = 1,1
C
pOH = 1,1
D
pH = 12,9

Slide 14 - Quizvraag

Een kaliloog oplossing heeft een pH van 11,5. Wat is de concentratie OH-?
A
316 mol/L
B
0,0032 mol/L
C
3,16*10^-12
D
3,16*10^11

Slide 15 - Quizvraag

Weektaak
Bestuderen H6.4 (blz 141 t/m 143)
Bestuderen H6.5 (blz 146 t/m 147
Maken opdrachten 38 t/m 40, 43, 48, 50 en 55 t/m 57
Uitwerken practicum 7
Uitwerken practicum 8

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting - Leerdoelen
- Ik kan de pH berekenen van sterke zuren en sterke basen gebaseerd op bekende concentraties en andersom.


Slide 17 - Tekstslide