Cursus 1 §1 herhaling

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Cursus 1 Meer dan lezen
  • Begrijpend lezen
  • Herhaling vorig jaar
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

  • Begrijpend lezen
  • Tekstverbanden 
  • Signaalwoorden

Slide 3 - Tekstslide

  • Wat: maak opdracht4 op blz. 57 en maak per tweetal een moodboard van jullie socialmediacampagne
  • Hoe: in tweetallen
  • Hulp: tekstboek, mevrouw de Vries
  • Tijd: 15 min
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar?: 
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverband
Het verband tussen zinnen en alinea's. Ze geven aan wat de zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben.

Tekstverbanden worden aangegeven met signaalwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 6 - Quizvraag

Opsomming
Na elkaar opnoemen van een aantal punten/onderdelen

Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, tot slot, en, vervolgens, ook

Vandaag volg ik Nederlands, wiskunde, gym en ook PIE/BWI.

Slide 7 - Tekstslide

Verband: opsomming
Signaalwoorden: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot

Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

Slide 8 - Tekstslide

Verband: voorbeeld
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie

In de natuur komen verschillende slangen voor, zoals adders en ratelslangen.

Slide 9 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?

Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.

Slide 10 - Open vraag

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Ik heb geen zin in school. Verder vind ik het jammer dat de vakantie voorbij is.

Slide 11 - Open vraag