H3 Lezen: tekstverbanden

Lezen
timer
20:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Lezen in je boek van periode 1 of 2. 
  • Je weet wat tekstverbanden zijn. 
  • Je kunt de tekstverbanden opsomming, tegenstelling en toelichting onderscheiden.
  • Je herkent de signaalwoorden voor tekstverbanden. 

Slide 2 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverbanden

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Verband: opsomming
Signaalwoorden: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot

Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

Slide 6 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Ik heb geen zin in school. Verder vind ik het jammer dat de vakantie voorbij is.

Slide 7 - Open vraag

Zinnen zonder verband. Herschrijf ze en breng een opsommend verband aan met signaalwoorden.
De wekker gaat. Ik ontbijt. Ik ren naar de schuur. Race naar school.

Slide 8 - Open vraag

Verband: tegenstelling
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg hard.

Slide 9 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?
De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.

Slide 10 - Open vraag

Zinnen zonder verband. Herschrijf ze en breng een opsommend en tegenstellend verband aan met signaalwoorden.
De wekker gemist. Ik sla het ontbijt over. Race naar school. Te laat bij Nederlands.

Slide 11 - Open vraag

Verband: voorbeeld
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie

In de natuur komen verschillende slangen voor, zoals adders en ratelslangen.

Slide 12 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?

Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag....
  • Maak van H3 Lezen opdracht 1: vraag 1 t/m 5
  • 15 min. 
  • Fluisterend overleggen toegestaan. 


timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk + leesdossier

  • Vraag 6 t/m 13= huiswerk 1 dec. 
  • Vergeet niet! 29 nov. deadline schrijfdossier


timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide