Met welke bedoeling kiest de schrijver voor een argumentatiestructuur?
structuur
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke structuur kiest de schrijver als hij kennis wil overbrengen?
structuur
A
voor- en nadelenstructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden-heden(-teokomst)structuur
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Publicatie
(bron)
(digitale)krant
(digitaal) tijdschrift
website
boeken / uitgeverij
sociale media
openbare ruimte
...
Slide 7 - Tekstslide
Structuur en tekstindeling naar Nieuw Nederlands, 6e editie.
Schrijfdoel en tekstsoort hangen dus nauw samen.
Er is echter ook een verband tussen tekstsoort, publiek en de plaats van publiceren (bron) en taalgebruik.
Nieuwbericht: krant, nieuwswebsite, social-mediakanaal van de NOS
(breed publiek) Keuze: landelijke of regionaal? Taalgebruik is objectief en de toon is zakelijk. Structuur passend bij informerende tekst.
Interview met een jong, aanstormend zangtalent: jongerentijdschrift, jongerenwebsite, social media (jongeren in het algemeen)
of (digitaal)muziektijdschrijft, websites van radiostations, websites als musicmeter.nl (muziekliefhebbers evt. op genre). Taalgebruik is informeler, subjectiever en de toon is amicaler (voorzien van jongerentaal wellicht).
Slide 8 - Tekstslide
Structuur en tekstindeling naar Nieuw Nederlands, 6e editie.
Afsluiting en vooruitblik
structuur
taalgebruik
inhoud
publicatie
(bron)
tekstsoort
De bedoeling van de schrijver
Slide 9 - Tekstslide
Relatie leggen tussen kenmerken.
Samenhang benadrukken.
Aan de slag
Maak de leesopdracht.
Noteer de antwoorden op een blaadje.
Niet op de tekst of het opgaveblad schrijven a.j.b.