feedback formatieve PO 1m/h

Planning
  • Feedback krijgen op formatieve PO
  • noteer wat goed ging/beter moet voor het summatieve PO

Dan pas:

  • uitleg summatieve PO (=voor cijfer)
  • aan de slag met summatieve PO

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
  • Feedback krijgen op formatieve PO
  • noteer wat goed ging/beter moet voor het summatieve PO

Dan pas:

  • uitleg summatieve PO (=voor cijfer)
  • aan de slag met summatieve PO

Slide 1 - Tekstslide

Open je document van je PO
Noteer en markeer wat er goed ging en wat er voor een volgende keer beter moet. 

NOteer alleen voor je zelfgemaakte PO. 

Slide 2 - Tekstslide

vraagstelling
Je wist dit keer al dat je dit keer wilde onderzoeken wat temperatuur met de ontkieming van de tuinkerszaadjes doet, dus;

Bijvoorbeeld;
Ik vraag me af of tuinkerszaadjes beter ontkiemen als de temperatuur warmer is/ slechter ontkiemen als het kouder is. 

Minimaal noemen: tuinkerszaadjes + (ont-)kiemen + temperatuurverschil

Slide 3 - Tekstslide

hypothese
Soms kun je al bedenken wat het antwoord kan zijn op je vraag die je bij de vraagstelling hebt ingevuld.

Bijvoorbeeld:
Ik denk dat de tuinkerszaadjes bij een hogere temperatuur beter ontkiemen dan bij een lagere temperatuur.

Minimaal noemen: tuinkerszaadjes - (ont-)kiemen + wat het verschil in temperatuur doet met de kieming van de tuinkerszaadjes



Slide 4 - Tekstslide

werkplan
In een werkplan staat hoe je het onderzoek wilt uitvoeren. 
Dit kun je doen in een stappenplan.

OOK met er een lijst met benodigdheden bij je werkplan staan. 

Minimaal noemen: 
Alle stappen die je moet uitvoeren + 
Een lijst met alle benodigdheden.
Voorbeeld van:

werkplan:
  1. Leg in 2 bakjes watjes en doe dan in elk bakje 10 tuinkerszaadjes.
  2. Doe in elk bakje 10 mL water.
  3. Doe om elk bakje genoeg aluminiumfolie, zodat alle licht uit de bakjes blijft. 
  4. Zet 1 bakje in de koelkast en tegelijkertijd het andere bakje op kamertemperatuur in de woonkamer.
  5. Controleer elke dag of de watjes nog vochtig zijn. Vul eventueel water bij (dan bij elk bakje evenveel).
  6. Meer dagelijks (7 dagen) en noteer de resultaten in een schema. 
  7. Maak op dag 7 van elk bakje met de zaadjes zichtbaar een foto met daarbij een papiertje met je naam en datum van die dag erbij. 





Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld van 

Benodigdheden:
  • (20) tuinkerszaadjes
  • 2 bakjes
  • water
  • maatbeker
  • koelkast
  • aluminiumfolie
  • watjes
  • pen
  • papier
  • camera

Wat is er niet goed aan de foto hiernaast?

1  - Er moest een papiertje op de foto staan;
met daarop je naam en de datum.
2 - Je moest van elk bakje een foto maken. 
(3 - aangezien deze foto van een ander practicum is, zit er ook aarde in)

Slide 6 - Tekstslide

uitvoering
Soms kan het zijn dat je uitvoering niet gegaan is als volgens het werkplan. Dit moet je dan pas in de reflectie noteren. 





Slide 7 - Tekstslide

resultaten
Tabel met daarin per dag (5 dagen?)  jouw waarneming (alleen de aantallen) van de zaadjes die ontkiemd zijn.

Maak van de laatste waarneming op dag 5
(eindresultaat) een foto van beide bakjes met daarop een papiertje met je volledige naam en datum zichtbaar op de foto.

Slide 8 - Tekstslide

Conclusie
  • Je geeft antwoord op je zelf gemaakte vraag in je vraagstelling.

  • Bijvoorbeeld:
  • De tuinkerszaadjes ontkiemen sneller als de temperatuur hoger is. 
  • Minimaal noemen: tuinkerszaadjes - (ont-)kiemen + wat het verschil in temperatuur heeft gedaan met de kieming van de tuinkerszaadjes.

  • Ook geef je aan of je hypothese juist is of niet. Je kijkt dan wel alleen naar de resultaten. 



Slide 9 - Tekstslide

Reflectie
  • Je reflecteert op je eigen onderzoek.  Dus iedereen vult zijn eigen reflectie in! 

  • Je leest alle doelstellingen die bovenaan de rubric staan en geeft per doelstelling aan of je eraan voldaan hebt of niet. 

  • Je vult 1 sterk punt en 1 verbeterpunt in voor de aanpak van je onderzoek.

  • Wat viel er bij je onderzoek op, welke vraag kun je daarbij stellen. 




Slide 10 - Tekstslide

voorbeeld van een Reflectie
Reflectie Daan:
  • Doelstelling 1 = Je kunt goed overleggen met je partner, zoals afspraken maken en nakomen.
Ik heb niet voldaan aan deze doelstelling, omdat ik te laat begon met het verzamelen van de benodigdheden, waardoor ik ook te laat begon met het onderzoek.Je reflecteert op je eigen onderzoek.  Dus iedereen vult zijn eigen reflectie in! 


  • Doelstelling 2 = ........
  • Doelstelling 3 = ........
  • Doelstelling 4 = ......

  • Mijn sterke punt voor de aanpak van je onderzoek was...............
  • Mijn verbeterpunt voor de aanpak van je onderzoek was...............

  • Wat viel er bij je onderzoek op, welke vraag kun je daarbij stellen; Wat me opviel bij het onderzoek, was dat ..............




Slide 11 - Tekstslide

summatieve PO
  • Lees goed wat er allemaal in classroom staat en overleg goed met je partner over alles. Let op waar je punten mee kunt verdienen (staat in de rubric).
  • Lees dan ook goed je rubric met daarin de doelstellingen en met de onderdelen en de eisen. 
  • Voor de proef alle dagen uit (+ noteer) +  maak de laatste die foto´s.
  • Vink af of je alles gedaan en genoteerd hebt zoals gevraagd de in rubric. 





Slide 12 - Tekstslide

inleveren summatieve PO

1 = uitgeprint met 1 nietje linksboven
2 = op tijd in de classroom inleveren
3 = inleverdatum = ............


Slide 13 - Tekstslide

Ga aan de slag met je summatieve PO

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een impuls?
A
Het gevoel van honger.
B
Het proeven van de chocolade.
C
Het samentrekken van je spieren om de chocolade naar je mond te brengen.
D
Het seintje van je reukzintuig naar je hersenen.

Slide 15 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wat doen zenuwen?
A
Geleiden bloed
B
Geleiden talg
C
Geleiden impulsen
D
Geleiden zintuigcellen

Slide 17 - Quizvraag

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 18 - Quizvraag

Een functie van het zenuwstelsel

A
bloed zuiveren in je bloedvaten
B
regelen van de werking van spieren of klieren
C
impulsen verwerken die van zintuigen afkomen
D
zintuigcellen aanmaken in zintuigen

Slide 19 - Quizvraag

In de afbeelding wordt een voorbeeld gegeven van een....
A
gedragssysteem
B
gedragsketen
C
gedragselementen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een gedragsketen?
A
Serie handelingen in vaste volgorde
B
Gedrag dat altijd gebeurt
C
Verschillende vormen van gedrag

Slide 21 - Quizvraag

Tandpasta op je tandenborstel smeren is een ........
A
Prikkel
B
Handeling
C
Gedragsketen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is gedrag?
A
Een pizza eten...
B
Alles wat een mens of dier doet...
C
Je kleine broertje omver duwen...
D
1,5 meter houden...

Slide 23 - Quizvraag

Interpretatie van gedrag gaat over wat je denkt dat gedrag betekent.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent interpretatie?
A
Je beschrijft precies het gedrag dat je waarneemt
B
Je reageert op een prikkel
C
Je past je gedrag aan aan de groep
D
Je geeft betekenis aan gedrag

Slide 25 - Quizvraag

interpretatie of een observatie?
"De kat ligt op de bank".
A
Interpreatie
B
Observatie

Slide 26 - Quizvraag

Wat doet het hormoonstelsel?
A
regelt langzame processen in het lichaam
B
regelt snel processen in het lichaam

Slide 27 - Quizvraag

Wat is insuline?
A
Een suiker
B
Een hormoon
C
Een verteringssap

Slide 28 - Quizvraag

Welk orgaan maakt insuline?
En wat is het effect van insuline?
A
Alvleesklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
B
Alvleesklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose
C
Schildklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
D
Schildklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose

Slide 29 - Quizvraag

Door insuline wordt de bloedsuikerspiegel
A
Hoger
B
Lager

Slide 30 - Quizvraag

Diabetespatiënten hebben .... aan insuline.
A
teveel
B
tekort

Slide 31 - Quizvraag