leren onderzoeken: een experiment

Literatuur
Informatie lezen/opzoeken




Beschrijvend
observeren en beschrijven
Experimenteel
Experiment uitvoeren
Soorten Onderzoek
  1. Wat eten kinderen in verschillende landen als ontbijt?





  1. Hoe vaak eet een hond per dag?
  1. Nemen planten water op als het nacht is?
  2. Worden mensen sneller wakker van rood licht?
  3. Groeit een plant sneller door muziek?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Literatuur
Informatie lezen/opzoeken




Beschrijvend
observeren en beschrijven
Experimenteel
Experiment uitvoeren
Soorten Onderzoek
  1. Wat eten kinderen in verschillende landen als ontbijt?





  1. Hoe vaak eet een hond per dag?
  1. Nemen planten water op als het nacht is?
  2. Worden mensen sneller wakker van rood licht?
  3. Groeit een plant sneller door muziek?

Slide 1 - Tekstslide

Onderzoek doen bij Biologie
leren onderzoeken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

experimenteel onderzoek
Kennen/Kunnen
  • Je kunt de 6 stappen benoemen die je zet tijdens een onderzoek.
  • Je kunt zelf een klein onderzoekje opzetten.
  • Je weet hoe je een verslag moet schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

De  onderzoeksstappen
0. Een waarneming en/of idee
1. De onderzoeksvraag bedenken
2 Een hypothese stellen
3. Het werkplan en lijst met benodigdheden opstellen
4  uitvoering
5. Resultaten verzamelen en verwerken
6. Een conclusie trekken

Slide 5 - Tekstslide

1. Wat wil ik onderzoeken?
Onderzoeksvraag
  • Vraag die beschrijft wat je wilt onderzoeken

bijvoorbeeld:
Waarom ontkiemen zaadjes niet in een zakje?

Slide 6 - Tekstslide

2. Wat is mijn hypothese?
Hypothese
  • Wat is het verwachte antwoord op de onderzoeksvraag?

Voorbeeld
  • Ik denk dat zaadjes in een zakje niet ontkiemen omdat ze geen water krijgen. 

Slide 7 - Tekstslide

3. Werkplan
  • Wat wil je precies gaan onderzoeken en wat heb je daarvoor nodig?
  • Lijst van alles dat nodig is om het experiment uit te voeren
Voorbeeld: Ik wil een bakje met zaadjes die geen water krijgen vergelijken met bakje met zaadjes die wél water krijgen.
benodigdheden:
  1. 40 tuinkerszaadjes
  2. twee bakjes met watjes
  3. water

Slide 8 - Tekstslide

4. uitvoering
Werkwijze
  • Stap voor stap uitvoering van het experiment
  • Waarom op deze manier?
Voorbeeld:
  1. Ik neem twee bakjes met watjes en strooi in elk bakje 20 tuinkerszaadjes.
  2. Het ene bakje geef ik water, het andere niet. 
  3. Ik tel drie dagen lang hoeveel zaadjes er in elk bakje ontkiemt zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

5. resultaten
Resultaten
  • Wat is er gebeurd tijdens het experiment?
  • Alleen feiten!
  • Gegevens in een tabel en/of grafiek
  • Foto's/filmpjes van het experiment 
Voorbeeld:
dag 1: er zijn in beide bakjes geen zaadjes ontkiemt
dag 2: in bakje 1 (met water) zijn 5 zaadjes ontkiemt, in bakje 2 geen enkel zaadje.
dag 3: In bakje 1( met water) zijn 18 zaadjes ontkiemt, in bakje 2 geen enkel zaadje. 
dag 4: In bakje 1 (met water) zijn 20 zaadjes ontkiemt, in bakje 2 geen enkel zaadje.
_________________ 

Slide 11 - Tekstslide

6. Welke conclusie kan ik trekken?
Conclusie
  • Antwoord op onderzoeksvraag
  • Verwijs naar resultaten en hypothese
Voorbeeld:
  • Zaadjes in een zakje ontkiemen niet omdat ze geen water krijgen. Zaadjes die wel water krijgen ontkiemen wel.  Mijn hypothese klopte.

Slide 12 - Tekstslide

Alle omstandigheden zijn gelijk op één ding na!
controlegroep

Slide 13 - Tekstslide

zelf een experiment bedenken
kennis vooraf:
We weten dan zaadjes water nodig hebben om te kunnen ontkiemen.

Slide 14 - Tekstslide

Een experiment verzinnen
  • Wat wil je precies onderzoeken?​
  • Welke organismen ga je gebruiken?​
  • Hoeveel organismen gebruik je om betrouwbare resultaten te krijgen?
  • Aan welke omstandigheden stel je de proefgroep en controlegroep bloot?​
  • Hoe zorg je er voor dat andere factoren niet van invloed zijn?​
  • Wat heb je nodig om het experiment uit te kunnen voeren?​
  • Hoe en wanneer ga je resultaten meten?​
  • Op welke manier ga je de resultaten weergeven?






Slide 15 - Tekstslide

jullie krijgen tuinkerszaadjes
vraag: ontkiemen tuinkerszaadjes  beter wanneer ik..............
les 2

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Bedenk zelf een (simpel) experimentje dat je zou kunnen uitvoeren met behulp van tuinkerszaadjes (ontkiemen binnen een paar dagen)
noteer de volgende dingen:
  • Wat is de onderzoeksvraag?
  • Wat is jouw hypothese en waarom?
  • Welke benodigdheden heb je nodig
  • Welke werkwijze kies je (beschrijf dit heel nauwkeurig, zodat iemand anders je proef ook goed zou kunnen uitvoeren)

Slide 17 - Tekstslide

Let op de volgende dingen:
Tuinkerszaadjes komen op na twee dagen. Je moet het proefje minimaal drie dagen doen om resultaat te krijgen.

Zaai de tuinkerszaadjes bovenop een natte ondergrond (bijvoorbeeld op watjes of aarde)

Iedereen in het groepje doet hetzelfde proefje, maar je mag wel allemaal je eigen hypothese hebben.

Slide 18 - Tekstslide

verslag
Van je onderzoek schrijf je een verslag
hierin komen de volgende dingen te staan:

voorblad met:
  • titel
  • naam + klas 
  • datum waarop de proef is uitgevoerd
les 3

Slide 19 - Tekstslide

verslag
  • Inleiding (waarom ga je dit onderzoek doen)
  • alle 6 de stappen van het onderzoek
       (let op: bij stap 5 zet je de resultaten in een grafiek/tabel)
  • foutendiscussie: misschien zijn er dingen fout gegaan in je experiment. Geef hier duidelijk aan of/welke fouten je mogelijk gemaakt hebt en neem de resultaten van je groepsgenoten mee.

Slide 20 - Tekstslide

Let op bij stap 4!
Noteer alles stap voor stap.
Een ander moet aan de hand van jouw instructies de proef goed kunnen uitvoeren!
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 21 - Tekstslide

opdracht
Bespreek in je groepje de resultaten en daarna schrijf je je verslag. 
Je verslag lever je in via SOM.

Slide 22 - Tekstslide

plenda
uiterlijk woensdagavond = verslag inleveren

Slide 23 - Tekstslide