Les ICT Wonderbos 3

Wonderbos
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wonderbos

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat Hebben we vorige les geleerd
- Korte herhaling
- Uitleg van de opdracht
- Zelf aan de slag!
- Even afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe deel je dieren in in soorten?
Alle dieren hebben andere eigenschappen, waardoor je ze kan verdelen in groepjes. Sommige leven op het land en sommige in de zee, er zijn ook dieren waarvan de kinderen bij de ouders opgroeien en sommige moeten dat zelf doen. 

Omdat ieder dier anders is, worden ze verdeeld in 
groepen, je hebt dan verschillende categorieën, 
bijvoorbeeld: Vissen, Amfibieën, Reptielen,
Zoogdieren en insecten.



Slide 3 - Tekstslide

Het dierenrijk is het meest verwant met het rijk van de schimmels. Iets wordt gezien als dier wanneer ze met zintuigen uitgerust zijn, ze meercellig zijn, ze hun energie uit organisch materiaal trekken en ze zuurstof nodig hebben voor hun stofwisseling.
Dieren worden onderverdeeld in verschillende categorieën: vissen, reptielen, amfibieën, zoogdieren en insecten.
Insecten: Hun lijf bestaat uit drie delen: een kop, een borststuk en een achterlijf. Een ander kenmerk van een insect is dat het zes poten heeft. Beestjes zoals spinnen, mijten en teken hebben acht poten. Daarom horen ze niet bij de insecten.
Zoogdieren: Zoogdieren (Mammalia) vormen een klasse van warmbloedige, meestal levendbarende gewervelde dieren die hun jongen zogen: de moederdieren produceren melk en voeden hiermee hun jongen. Ze zijn deel van de Amniota en zijn als zodanig het nauwst verwant aan de reptielen en vogels.
Vissen: Vissen zijn in water levende, gewervelde dieren die zich voortbewegen met behulp van vinnen en ademhalen door middel van kieuwen. De meeste vissen hebben een gestrekt, spoelvormig lichaam met vinvormige ledematen en een afgeplatte staart.
Amfibieën: De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van gewervelde, koudbloedige dieren met een naakte, relatief gladde huid. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse amphí-bios, wat dubbel-levend betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven.
Reptielen: Eigenlijk is het woord reptielen een verzamelnaam van een heleboel dieren: slangen, hagedissen, schildpadden en krokodillen. Reptielen zijn allemaal koudbloedig. Ook zijn ze allemaal gewerveld. Dat betekent dat ze allemaal een ruggengraat en andere botten hebben.
Zwijn sporen -> Overdag houden zwijnen zich liever gedeisd. Je kunt dan wel makkelijk sporen van ze vinden. Zwijnen houden bijvoorbeeld van om te wroeten in de grond, op zoek naar knollen en regenwormen. Goed voor de bossen, want zo komen er allebei mineralen vrij die de zaten beter laten ontkiemen.  
Hoeveel eieren legt een forel ongeveer?
A
ongeveer 20
B
Ongeveer 100
C
100 tot 1000 eieren
D
Ze hebben er maar 1 nodig

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke provincie, komen de meeste vuursalamanders voor?
Groningen
Noord-Holland
Zuid-Holland
Utrecht
Flevoland
Gelderland
Noord-Brabant
Limburg
Zeeland
Friesland

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

In welke periode van het leven van een libelle, zijn ze de makkelijkste prooi voor andere dieren?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dieren zijn prooi van de ringslang?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een plaatje bij de hoeveelheid haren die een normale vos per vierkante centimeter heeft.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de opdracht en hoe ziet hij er uit?
Als eindopdracht, gaan jullie een mindmap maken van de vijf diersoorten waar we over hebben geleerd de afgelopen lessen.

Eisen van de mindmap:
- Hij moet op een WIT A3 papier
- Je schrijft met pen en trekt lijnen met een liniaal
- Je mag hem aankleden met tekeningen en kleurtjes.

Richtvragen:
- Welke diersoorten zijn er allemaal?
- Wat zijn de eigenschappen van de dieren?
- Hoe zien ze er uit?
- Heb je een weetje?

Slide 9 - Tekstslide

Het dierenrijk is het meest verwant met het rijk van de schimmels. Iets wordt gezien als dier wanneer ze met zintuigen uitgerust zijn, ze meercellig zijn, ze hun energie uit organisch materiaal trekken en ze zuurstof nodig hebben voor hun stofwisseling.
Dieren worden onderverdeeld in verschillende categorieën: vissen, reptielen, amfibieën, zoogdieren en insecten.
Insecten: Hun lijf bestaat uit drie delen: een kop, een borststuk en een achterlijf. Een ander kenmerk van een insect is dat het zes poten heeft. Beestjes zoals spinnen, mijten en teken hebben acht poten. Daarom horen ze niet bij de insecten.
Zoogdieren: Zoogdieren (Mammalia) vormen een klasse van warmbloedige, meestal levendbarende gewervelde dieren die hun jongen zogen: de moederdieren produceren melk en voeden hiermee hun jongen. Ze zijn deel van de Amniota en zijn als zodanig het nauwst verwant aan de reptielen en vogels.
Vissen: Vissen zijn in water levende, gewervelde dieren die zich voortbewegen met behulp van vinnen en ademhalen door middel van kieuwen. De meeste vissen hebben een gestrekt, spoelvormig lichaam met vinvormige ledematen en een afgeplatte staart.
Amfibieën: De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van gewervelde, koudbloedige dieren met een naakte, relatief gladde huid. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse amphí-bios, wat dubbel-levend betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven.
Reptielen: Eigenlijk is het woord reptielen een verzamelnaam van een heleboel dieren: slangen, hagedissen, schildpadden en krokodillen. Reptielen zijn allemaal koudbloedig. Ook zijn ze allemaal gewerveld. Dat betekent dat ze allemaal een ruggengraat en andere botten hebben.
Zwijn sporen -> Overdag houden zwijnen zich liever gedeisd. Je kunt dan wel makkelijk sporen van ze vinden. Zwijnen houden bijvoorbeeld van om te wroeten in de grond, op zoek naar knollen en regenwormen. Goed voor de bossen, want zo komen er allebei mineralen vrij die de zaten beter laten ontkiemen.  
Afsluiting, wat vond jij van het wonderbos?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wonderbos

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies