1V: unité 2 - herhaling na kerstvakantie

1V: unité 2 - herhaling na kerstvakantie
Lesdoelen
- Je kent de woorden van apprendre 6
- Je kunt een bezittelijk voornaamwoord gebruiken in het Frans
- Je kunt het werkwoord hebben vervoegen
- Je kunt tellen t/m 20


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1V: unité 2 - herhaling na kerstvakantie
Lesdoelen
- Je kent de woorden van apprendre 6
- Je kunt een bezittelijk voornaamwoord gebruiken in het Frans
- Je kunt het werkwoord hebben vervoegen
- Je kunt tellen t/m 20


Slide 1 - Tekstslide

Vocabulaire
Vocabulaire

Slide 2 - Tekstslide

rentrer =
A
naar huis gaan
B
teruggeven
C
lopend

Slide 3 - Quizvraag

houden van =
A
adorer
B
aimer
C
préférer

Slide 4 - Quizvraag

triste
dispute
toujours
vendredi
en plus
déménager
verdrietig
ruzie
bovendien
altijd
vrijdag
verhuizen

Slide 5 - Sleepvraag

Vertaal: lopend
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: het eens zijn
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: echt
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Lesdoel:
Ik ken de woorden van apprendre 6
Ja, ik heb al goed geleerd
Ja, maar ik moet nog wel wat herhalen
Nee, ik ken de woorden nog niet goed genoeg
Nee, ik moet nog beginnen met leren

Slide 9 - Poll

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Sleep alleen de juiste bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
frère
mon
sa
ton
vos
notre
leurs

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep alleen de juiste bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
maison
ma 
votre
mes
ton
ta
ses

Slide 12 - Sleepvraag

Maak juiste combinaties
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is correct:
A
mon amie
B
ma amie
C
mes amie
D
ma amies

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal: zijn halfbroer
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Vertaal: mijn dochter
timer
0:30

Slide 16 - Open vraag

Vertaal: hun neven
timer
0:30

Slide 17 - Open vraag

Lesdoel:
Ik kan een bezittelijk voornaamwoord gebruiken in het Frans
Ja, ik begrijp het volledig
Ja, maar ik moet nog wel een beetje oefenen
Niet helemaal, ik moet het nog goed bestuderen
Nee, ik maak nog steeds veel fouten bij de vragen

Slide 18 - Poll

Le verbe: avoir

Slide 19 - Tekstslide

Avoir is een ... werkwoord
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal: wij hebben
A
nous avons
B
nous sommes
C
vous avez
D
vous êtes

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ un chien.
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ une grande maison.
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 23 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van hebben in:
Tu ... aussi un petit frère ?
timer
0:20

Slide 24 - Open vraag

Lesdoel:
Ik kan het werkwoord hebben vervoegen in het Frans
Ja
Bijna
Uhm...
Nee

Slide 25 - Poll

Tellen t/m 20

Slide 26 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
un
deux
trois
quatre
cinq
six
sept
huit
neuf
dix
onze
douze
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
vingt

Slide 27 - Sleepvraag

We kijken het huiswerk na


Slide 28 - Tekstslide