,

Unité 2 - Avoir, bezittelijk vnm en de getallen 26-11-2024

et bienvenue P1C!
C
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

et bienvenue P1C!
C

Slide 1 - Tekstslide

Mardi, le 26 novembre 2024

Aan het einde van deze les...


  • ken je het werkwoord hebben (avoir)
  • weet je wat een bezittelijk voornaamwoord is.
  • ... ken je de bezittelijk voornaamwoorden in het Frans.
  • ... kun je het bezittelijk voornaamwoord gebruiken in het Frans.
  • ken je de getallen van 0 t/m 20

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken HW:
OVERHOREN APPRENDRE 2
EXERCICE 15 et 16ABCD

Slide 3 - Tekstslide

Overhoring apprendre 3
Le verbe AVOIR (HEBBEN)

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord "avoir" wordt echt heel vaak gebruikt in het Frans!

Hoe vertaal je de roodgekleurde woorden?


1   Chantal  a  une  belle auto.
2   Nous  avons  100.000  euros.  Super !
3   Eric  et Charles   ont    deux  T-shirts  blancs.
4   J' ai  la  grippe ..... C'est horrible.

Het  zijn  allemaal  vormen  van  het  hele werkwoord "avoir".

Slide 5 - Tekstslide

Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) al uit je hoofd ?
avoir...... avoir.......
       hmm....

Slide 6 - Tekstslide

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :

Slide 7 - Tekstslide

Le QUIZ
Prenez vos ordinateurs portables et allez à
LessonUp.app

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent "tu as un ami"?
A
zij hebben een vriend
B
hij heeft een vriend
C
jij hebt een vriend
D
ik heb een vriend

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent "nous avons des frères"?
A
ik heb broers
B
u heeft broers
C
wij hebben broers
D
zij hebben broers

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent "il a une jolie maison" ?
A
hij heeft een mooi huis
B
zij heeft een mooi huis
C
u heeft een mooi huis
D
zij hebben een mooi huis

Slide 11 - Quizvraag

Hoe vertaal je "men heeft" in het Frans ?
A
ils ont
B
nous avons
C
j'ai
D
on a

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?
A
ils ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord en welke voorbeelden ken je in het Nederlands?

Slide 14 - Open vraag

Appr. 5 - Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
Le (mannelijk enkelvoud)
La 
(vrouwelijk enkelvoud)
Les (meervoud)
Enkelvoud, met klinker / stomme H
Mijn
Mon
Ma
Mes
Mon
Jouw
Ton
Ta
Tes
Ton
Zijn / Haar
Son
Sa
Ses
Son

Slide 15 - Tekstslide

Zie onderstaande bezittelijke voornaamwoorden. Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa

Slide 16 - Sleepvraag

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
une famille
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres 
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
ma
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 19 - Sleepvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) oncle
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord?
A
Il aime ses chats.
B
Il aime sa chats.
C
Il aime son chats.

Slide 21 - Quizvraag

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord
in de zin:
J’aime (haar) cousins. (mv)

A
ses
B
tes
C
son
D
mes

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (haar) amie
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 23 - Quizvraag

Begrijp je het bezittelijk voornaamwoord in het Frans?
VOUS AVEZ ENCORE DES QUESTIONS????

Slide 24 - Tekstslide

Appr. 10 Les nombres de 0-20

Slide 25 - Tekstslide

Les nombres

Slide 26 - Tekstslide

sept
dix
quatre
six
un
neuf
cinq
huit
deux
trois
quinze
onze
quatorze
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
treize
1
2
3
5
4
6
7
8
9
10
11
17
16
18
20
12
13
14
15
19
Les nombres

Slide 27 - Sleepvraag

Extra oefening / herhaling

Slide 28 - Tekstslide

De en het in het Frans is
A
le, la, les, une
B
des, une, les
C
le, la, l', les
D
le, l', des, un

Slide 29 - Quizvraag

Les devoirs pour jeudi
Afmaken: ex. 16E, ex. 18 
Lezen gesprekjes blz. 61
Leren apprendre 4 en 5
SO = dinsdag 17 december, leren: apprendre 1, 2, 3, 4, 10!!!

Slide 30 - Tekstslide

Au  revoir

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link