Spellingtekens: koppel- en weglatingsteken, apostrof, trema en accent.

Lees deze woorden eens op
tvtoestel     smsen    pate   65jarig      poezie 
financien
naapen
lilaachtig Annas boek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lees deze woorden eens op
tvtoestel     smsen    pate   65jarig      poezie 
financien
naapen
lilaachtig Annas boek

Slide 1 - Tekstslide

Het zal je niet zijn ontgaan:
Wanneer je precies leest wat er staat, deugt de uitspraak van het woord
NIET
Sterker: je zult je misschien afvragen: wat LEES ik nu?
NAAPEN???

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waar is de apostrof juist geplaatst?
JUIST
s'woensdags
's winters
A'4tje
M&Ms'

Slide 4 - Sleepvraag

Bij welke woorden schrijf je een apostrof?
WEL
s middags
s zomers
s avonds
s maandags

Slide 5 - Sleepvraag

Welke namen hebben, als ze een bezitsaanduiding zijn, een apostrof nodig?
WEL
Jordy
Naomi
Dennis
Maaike

Slide 6 - Sleepvraag

Koppel- en weglatingsteken

  • Waarom gebruik je een koppel- of een weglatingsteken?

  • Belangrijkste regels koppelteken:
  1. onoverzichtelijke samenkoppelingen (peper-en-zoutstel)
  2. botsende klinkers (baby-outfit)
  3. samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden (chef-kok)
  4. letters, cijfers, symbolen (vwo-leerling, mp3-speler)
  5. Engelse leenwoorden: rechterdeel voorzetsel (time-out)

Slide 7 - Tekstslide

weglatingsteken
Wanneer je een deel van een woord dubbel gebruikt, kun je daarvoor in de plaats een - gebruiken.

Broodbakker en banketbakker = brood- en banketbakker
zitplaatsen en staanplaatsen = zit- en staanplaatsen
bergbewoners en bergbeklimmers = bergbewoners en -beklimmers
MAAR: Grote huizen en kleine huizen = Grote en kleine huizen (zonder streepje, je laat immers een heel woord weg ipv een deel)

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik het weglatingsstreepje.
huisverkoop en huisverhuur

Slide 9 - Open vraag

Schrijf het korter (eventueel met weglatingsstreepje): bankrekening en bankpas

Slide 10 - Open vraag

Trema?

tatoeage
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Geef aan welke woorden een trema nodig hebben, welke een koppelteken en welke correct gespeld zijn.
Correct gespeld
Trema nodig
Koppelteken nodig
financieel
antiallergisch
skiongeluk
dietiste
melodieen
preislamitisch
geupload

Slide 12 - Sleepvraag

Trema?
poeziealbum
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Verdraaiing
Trema?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Reunie
Trema?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Trema?

financien
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Noem drie woorden met verschillende accenten (é è ê).

Slide 17 - Open vraag

Noem drie woorden met verschillende accenten (é è ê).

Slide 18 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 19 - Open vraag

Opdracht
Maak van Talent h4.9 opdracht 1 tm 3, 5 en 7, 8.

Slide 20 - Tekstslide