Trema, apostrof, accent en cedille

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Huiswerk nakijken
10 min
Uitleg spelling onderdeel trema, apostrof, accent en cedille
25 min
Zelf aan de slag
5 min
Lesdoelcontrole
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Huiswerk nakijken
10 min
Uitleg spelling onderdeel trema, apostrof, accent en cedille
25 min
Zelf aan de slag
5 min
Lesdoelcontrole

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
opdracht 1, 2 en 3, bladzijde 30-31


Slide 2 - Tekstslide

Laat de leerlingen in duo's werken en geef instructies voor het geven van feedback.
Trema, apostrof, accent en cedille
Opdracht 1
1 die – ouderwetse spijkerbroeken
2 dat – het papier
3 dat – het krantje
4 die – Mevrouw Daniels

Opdracht 2
1 Wat – geen antecedent (betr.vnw m.i.a.), dat – het geheim
2 wat – De luchtvaartmaatschappij heeft opnieuw haar prijzen verhoogd
die – de klanten
3 dat – het boek
4 Wie – geen antecedent (betr.vnw m.i.a.)


Opdracht 3
(1) dat = betr.vnw
(2) Het = pers.vnw , wat = betr.vnw, zelf = aanw.vnw
(3) ze = pers.vnw, hun = bez.vnw, die = betr.vnw
(4) –
(5) Deze = aanw.vnw, dat = betr.vnw
(6) –
(7) –
(8) ze = pers.vnw
(9) Dit = aanw.vnw, z’n = bez.vnw



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

Aan het einde van deze les:
kun je trema's, apostrofs, accenten en cedilles correct gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat en waarom? 
Deze les leer je hoe je een trema, apostrof, accent en cedille kunt gebruiken. Met deze tekens kun je betere teksten schrijven. Daarnaast helpt het je om te weten hoe je een woord moet uitspreken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trema
  • om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren (maar: gekopieerd), creëren, beëindigen
  • in sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge

Let op: in samenstellingen geen trema, maar een koppelteken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Apostrof
  • als weglatingsteken: 's nachts, 's morgens, Lars' scooter
  • om uitspraakproblemen te voorkomen bij: i(k) (h)ou (v)a(n) y(s)   baby's, Hanna's, accu's
  • in verkleinwoorden en meervouden van cijfer- en letterwoorden: A4'tje, pc's, dvd'tje
  • in verkleinwoorden op-y, voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
wcs
B
wc's

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Accenten
  • accent aigu: logé, soirée, café
  • accent grave: barrière, crèche, fin de siècle
  • accent circonflexe: enquête, crêpe

om klemtoon aan te geven, accent aigu: dé manier om rijk te worden, een héél mooie auto

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ê
é
è
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk accent bevat dit woord?

blèren
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk accent bevat dit woord?

coupé
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk accent bevat dit woord?

frêle (fijngebouwd)
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cedille
  • het 'kronkeltje' onder de c: ç
  • zorgt ervoor dat de c als s klinkt voor een a, o of u: Curaçao, garçon
  • in alle andere gevallen klinkt de c als k: caravan, decor

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Neem de zin over en plaats hoofdletters, accenttekens, trema’s, apostrofs en cedilles.

‘ik houd uberhaupt niet van sate’, zei de actrice voorafgaand aan de premiere, terwijl ze met een fohn haar haren in model bracht.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
Wat: opdracht 1, 2, 4, 5 en 10 bladzijde 34-37;
Hoe: in je schrift onder de module spelling;
Hulp: zie theorie, bladzijde 34, vraag je buurman- vrouw;
Tijd: 20 minuten;
Uitkomst: je hebt geoefend met de spelling en een begin gemaakt aan je huiswerk.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel behaald?

Bedenk voor jezelf

  • Welk accent moet waar?
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ê
é
è
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies