In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoe voel je je?
😒🙁😐🙂😃
Slide 1 - Poll
Sneeuwpret?
Creatieve opdracht
Sjoerd, Muad, Mo, Dustin, Chantal, Jasper, Ole, Julian
Slide 2 - Tekstslide
Foto van snowface challenge
timer
2:00
Slide 3 - Open vraag
4.6 Evolutie in populaties
Slide 4 - Tekstslide
Welke van de volgende criteria is niet nodig voor evolutie?
A
Variatie in eigenschappen
B
Erfelijkheid van eigenschappen
C
Selectie voor het sterkste individu
D
Isolatie van populaties
Slide 5 - Quizvraag
'Soort' vs. 'Populatie'
Allelfrequentie
Seksuele selectie
Genetic Drift
4.6 Evolutie in populaties
Slide 6 - Tekstslide
Definities
Soort = organismen die op natuurlijke wijze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. (bijv. honden)
Hoe zit het met de lijger?
Slide 7 - Tekstslide
Definities
Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortpanten
Genenpool is alle verschillende genen die voorkomen in een populatie
Gene flow = (incidentele) uitwisseling van genen tussen populaties
Slide 8 - Tekstslide
Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn
- Ze groot genoeg zijn
- Er geen evolutie optreedt (allelen hebben dus geen specifiek voordeel)
Dan blijkt dat de allelfrequenties in populaties constant blijven
(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)
Slide 9 - Tekstslide
Sommige allelfrequenties zijn stabiel (bloedgroepen bij mensen).
Veel allelfrequenties worden beïnvloedt door gebeurtenissen.
Specifieke richting -> Evolutie
Door toeval -> Genetic Drift
4.6 Evolutie in populaties
Slide 10 - Tekstslide
Evolutie
Mutaties zorgen voor nieuwe varianten van genen, vooral als deze dominant zijn zal snel worden geselecteerd op het positieve/nadelige effect.
Waarom bij vooral bij dominante allelen?
Slide 11 - Tekstslide
Evolutie
Als een eigenschap voordeel oplevert voor overlevingskans, zorgt natuurlijke selectie voor survival of the fittest
In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans* dan spreken we van seksuele selectie
Slide 12 - Tekstslide
Sommige allelfrequenties zijn stabiel (bloedgroepen bij mensen).
Veel allelfrequenties worden beïnvloedt door gebeurtenissen.
Specifieke richting -> Evolutie
Door toeval -> Genetic Drift
4.6 Evolutie in populaties deel 2
Slide 13 - Tekstslide
Evolutie
Micro- binnen soort (bijv. berkenspanner)
Macro-
onstaan nieuwe soorten
Co-
Als organismen met elkaar mee evolueren. Bijv. giftigheid bij planten en tolerantie bij rupsen.
(Hbn Hbs)
Slide 14 - Tekstslide
'Soort' vs. 'Populatie'
gene flow
Allelfrequentie
Maak zo opdrachten 61 t/m 65 af!
4.6 Evolutie in populaties
Slide 15 - Tekstslide
Wat begreep je niet van evolutie en/of genetica (bijv. van Hw of Formatieve toets)? Over welk deel wil je meer nog uitleg?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Genetic drift
- Puur toevalsproces:
Afzondering van een kleine sub-populatie die genetisch verschilt ten opzichte van de oorspronkelijke populatie (Founder-effect: vb. migratie ; Flessenhalseffect: rest van populatie sterft door bijv. natuurramp)
De sub-populatie groeit uit
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Wanneer heeft Genetic drift het grootste effect?
A
Als van een populatie van 500 individuen er 50 overleven na een ramp
B
Als van een populatie van 50 individuen er 5 overleven na een ramp
Slide 20 - Quizvraag
2 massa-extincties
- 10-12k jaar geleden
- 100k jaar geleden
Wat is het nadeel van geringe genetische variatie?
Weinig aanpassings-vermogen. Grote kans op inteeltziektes
Slide 21 - Tekstslide
Veranderende allelfrequentiesdoor:
- Evolutie (gedreven door natuurlijke/seksuele selectie)
- Genetic Drift (willekeurig, hoe kleiner de afgezonderde populatie, hoe groter het effect)