1. woorden: mengen of mengt?, lidwoorden!
2. ww mettre en faire: oefenen met verbuga!
3. bn: if = ive, x = se, al = aux, wanneer vieil, bel of nouvel?
4. bn: plaats: kleuren altijd achter
5. mv: le prix est cher = les prix sont chers!
6. schrijven oefenen tijdens de les en met de proeftoets!
7. proeftoets maken en nakijken!!!