2M unit 5 lesson 2

2M Unit 5 lesson 2
Start by putting your books  and device on the table and log in (online books and lesson up) When done start reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the irregular verbs (150/151)
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2M Unit 5 lesson 2
Start by putting your books  and device on the table and log in (online books and lesson up) When done start reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the irregular verbs (150/151)

Slide 1 - Tekstslide

Let's see what it was about
In lesson 1 you  learned more about the plural, much and many and comparisons. So what do you remember
timer
25:00

Slide 2 - Tekstslide

In het Engels maak je standaard het meervoud met een
A
's
B
vaste s
C
ies
D
en

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Geef een uitzondering

Slide 5 - Woordweb

Wanneer gebruik je many

Slide 6 - Open vraag

Geef een woord waar je much voor kan zetten..

Slide 7 - Woordweb

 Comparisons 

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijkingen / Comparisons
In het Nederlands: trappen van vergelijkingen.

Gebruik: Om mensen of dingen te beschrijven/vergelijken

C
B
A
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.

Slide 9 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep
- Vergrotende trap: -er
- Overtreffende trap: -est
old
older
oldest

Slide 10 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep
Spelling 1 lettergreep:
Woorden die eindigen op een -e 
Nice - Nicer - Nicest

Woorden die eindigen op een klinker + medeklinker
Fat - Fatter - Fattest 




Slide 11 - Tekstslide

Welk rijtje is juist?
A
Big - bigger - biggest
B
Nice - Niceer - Niceest
C
Tall - Taller - Tallst
D
Long - Longger - Longest

Slide 12 - Quizvraag

>2 lettergrepen
Woorden van 2 lettergrepen of meer:
- Vergrotende trap: more 
- Overtreffende trap: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 13 - Tekstslide

Uitzondering 2 lettergrepen

Woorden die eindigen op een -y 
Lazy - Lazier - Laziest 
Happy - Happier - Happiest 

Slide 14 - Tekstslide

Geef van de volgende bijvoeglijke naamwoorden de vergrotende en overtreffende trap:
1. important 2. beautiful 3. crazy 4. clever

Slide 15 - Open vraag

Onregelmatig 
Good - Better - Best
Bad - Worse - Worst 

Deze leer je uit je hoofd! 

Slide 16 - Tekstslide

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 17 - Quizvraag

Welk rijtje is juist?
A
Short - Shorter - Shortest
B
Short - more short- most short
C
Ugly - Uglier - most ugliest
D
Ugly - uglyer - uglyest

Slide 18 - Quizvraag

That group is ... (serious) than the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious
D
most serious

Slide 19 - Quizvraag

Do you think my hair looks ... (pretty) this way?
A
prettier
B
prettyer
C
more pretty
D
more prettyer

Slide 20 - Quizvraag

Now let's start lesson 2
In lesson 2 you will practise listening and reading and will learn more about comparisons, the present perfect and the irregular verbs.

Slide 21 - Tekstslide

Let's see what it is about
In lesson 1 you will practise listening and reading and will learn more about the plural, much and many and comparisons

Slide 22 - Tekstslide

Let's start lesson 2
You go to your online books and start  lesson 2 tryouts to see what you already know. 
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

lesson 2
Lesson 2 is about pets. Let's do excercises 16 t/m 21. 
timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide

lesson 2
Now do excercise 23

Slide 25 - Tekstslide

I
You
He/She/It
We
You
They
have 
have
have 
have 
have 
has

Slide 26 - Sleepvraag

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 27 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 28 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 29 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 30 - Tekstslide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 31 - Tekstslide

He ......................... ( play)


A
have played
B
has played

Slide 32 - Quizvraag

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 33 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 34 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 35 - Quizvraag

Helen .............. ........................ here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 36 - Quizvraag

You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk

Slide 37 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ask.

Slide 38 - Open vraag

Maak de present perfect:
He listens

Slide 39 - Open vraag

Present perfect:
I walk to school

Slide 40 - Open vraag

lesson 2
Now do excercise 25

Slide 41 - Tekstslide