Thema Samenleven

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
M&MMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is volgens jou samenleven?

Slide 2 - Open vraag

Hoe ziet onze samenleving er uit?

Slide 3 - Open vraag

Hoe ziet je ideale samenleving er uit?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Waarom kwam de Franse bevolking in opstand?

Slide 7 - Open vraag

Het geloof in God en de Kerk was eeuwenlang heel belangrijk. Mensen geloofden wat de pastoors, dominees en priesters, maar ook de koning hun vertelden. Sinds de Middeleeuwen was er een standenmaatschappij. In de samenleving waren drie groepen of standen:

de geestelijken (eerste stand);
de edelen (tweede stand);
de burgers en boeren (derde stand).
De geestelijken en edelen hadden veel rechten: zij hoefden bijvoorbeeld geen belasting te betalen, terwijl ze vaak rijk waren. De burgers en de boeren moesten wel belasting betalen, hadden weinig rechten en de meesten waren heel arm.



Het geloof in God en de Kerk was eeuwenlang heel belangrijk. Mensen geloofden wat de pastoors, dominees en priesters, maar ook de koning hun vertelden. Sinds de Middeleeuwen was er een standenmaatschappij. In de samenleving waren drie groepen of standen:

de geestelijken (eerste stand);
de edelen (tweede stand);
de burgers en boeren (derde stand).

De geestelijken en edelen hadden veel rechten: zij hoefden bijvoorbeeld geen belasting te betalen, terwijl ze vaak rijk waren. 
De burgers en de boeren moesten wel belasting betalen, hadden weinig rechten en de meesten waren heel arm.



Slide 8 - Tekstslide

In de achttiende eeuw vonden de Franse geleerden Voltaire en Rousseau dat alle mensen gelijk waren. Iedereen moest gelijke rechten krijgen. En de koning moest regeren in het belang van alle inwoners. Ook moesten mensen vrij zijn en altijd hun mening kunnen geven. Ze vonden dat alle mensen voor zichzelf moesten nadenken. Deze nieuwe ideeën werden door boeken, tijdschriften en toneelstukken verspreid onder alle lagen van de bevolking.

Slide 9 - Tekstslide

De koning gaf hun gelijk en beloofde hun meer macht. Maar de arme burgers van Parijs geloofden hem niet. Zij kwamen in opstand. Ze bestormden op 14 juli 1789 de Bastille, de koninklijke gevangenis. Dat is het begin van de Franse Revolutie. Ook de boeren kwamen in opstand. Door deze opstanden kwamen er grote veranderingen:

De standenmaatschappij werd afgeschaft.
Er kwam een grondwet. In de grondwet stond dat alle inwoners van Frankrijk gelijke rechten kregen en ook vrijheid van meningsuiting.
De bevolking mocht een eigen regering kiezen.
De koning verloor al zijn macht en werd in 1793 onthoofd.



Slide 10 - Tekstslide

uit welke die dingen bestond de standen wet?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Toen en nu: Politieke gevangenen

De muziekgroep Pussy Riot
In de achttiende eeuw gingen mensen die kritiek op de koning hadden de gevangenis in. De Bastille was zo'n gevangenis. Toen was vrijheid van meningsuiting geen mensenrecht. Mensen om hun mening opsluiten gebeurt nu nog steeds in landen waar de president heel veel macht heeft, zoals in China, Rusland en Noord- Korea. De leden van de Russische muziekgroep Pussy Riot belandden in de gevangenis, omdat ze kritiek hadden op de macht van president Vladimir Poetin.
De organisaties Human Rights Watch en Amnesty International zetten zich wereldwijd in om politieke gevangenen vrij te krijgen.

Slide 13 - Tekstslide

Napoleon kwam uit een gewone familie en hij was het eens met de meeste idealen van de Franse Revolutie. Hij organiseerde het bestuur goed in Frankrijk en ook in de landen die hij veroverde. Daarvoor liet hij een nieuw wetboek maken: het Burgerlijk Wetboek of Code Napoleon. Iedereen was voor de wet gelijk en rechters moesten iedereen voor hetzelfde misdrijf dezelfde straf geven.

Napoleon voerde de burgerlijke stand in. Dat is een lijst met belangrijke informatie over de burgers, zoals geboorte en huwelijk. Voor de burgerlijke stand moest iedereen een achternaam hebben.
Napoleon zorgde er ook voor dat alle maten en gewichten overal even lang en zwaar werden. Tot die tijd had elk land of elke stad eigen maten voor afstanden en gewichten. Zo zaten er twaalf ‘duimen’ in een ‘voet’. Maar een voet in Parijs was langer dan een voet in Amsterdam! In het stelsel van Napoleon werden maten en gewichten overal hetzelfde. Dat was voor de handel veel gemakkelijker.

Slide 14 - Tekstslide

Je gaat aan de slag met je poster.
Kijk in Magister.

Slide 15 - Tekstslide