Present simple / present perfect Basis

Past simple

Wanneer?


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past simple

Wanneer?


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

dus...
De Past Simple gebruik je bij dingen uit het verleden 
die echt AFGELOPEN zijn.
Bij 'normale' werkwoorden : ED 
( use) She used drugs yesterday. 
Bij onregelmatige werkwoorden: 2e uit het rijtje
( come) He came home last night 


Slide 4 - Tekstslide

(live) I .................. in Amsterdam in 1990
A
have lived
B
live
C
lived
D
life

Slide 5 - Quizvraag

( walk) I .............................to school this morning
A
have walked
B
walked
C
walk
D
wolk

Slide 6 - Quizvraag

( bake) I ..................................a cake yesterday
A
have bake
B
bake
C
have baked
D
baked

Slide 7 - Quizvraag

Past Simple (Negative)
Bij verleden tijd zinnen waarbij je zegt dat iets NIET zo is! 
I didn't walk
You didn't walk
He/She/It didn't walk
We didn't walk
You didn't walk
They didn't walk

Slide 8 - Tekstslide

Ontkenningen - Past simple

didn't + hele werkwoord


Slide 9 - Tekstslide

THE NEGATIVE PAST SIMPLE.
Bob ..... his teacher
A
didn't like
B
didn't liked
C
didn't liked

Slide 10 - Quizvraag

THE NEGATIVE PAST SIMPLE
smile
A
smiled
B
didn't smile
C
did not smiled
D
don't smile

Slide 11 - Quizvraag

THE NEGATIVE PAST SIMPLE......
I ............him with his test.
A
didn't help
B
didn't helped
C
helped not
D
didn't helping

Slide 12 - Quizvraag


Well done!!!!
Well done!!!!

Slide 13 - Tekstslide