In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programm
1. Lesen:
CITO Fragen
Scanfragen
Richtig/Falsch-Fragen
Lückentexte
Slide 2 - Tekstslide
1. Du kannst Scanfragen verstehen und beantworten.
2. Du kannst Richtig/Falsch-Fragen verstehen und beantworten.
3. Du kannst Lückentexte verstehen undvervollständigen.
Slide 3 - Tekstslide
Was sind Scanfragen?
Slide 4 - Woordweb
Scanfragen
Was sind Scanfragen?
Bij teksten die een overzicht geven, zoals inhoudsopgaves of folders met duidelijke tussenkopjes, vind je vaak scanvragen. Bij deze teksten hoort meestal maar één vraag. Dit is geen meerkeuzevraag. Bij scanvragen wordt er gericht gevraagd naar bepaalde concrete informatie. Je hoeft hiervoor niet de hele tekst te lezen en te begrijpen.
Scanfragen beantworten
Lees altijd eerst de vraag. Bedenk onder welk kopje of bij welke Duitse begrippen je het antwoord zou kunnen vinden. Scan daarna de tekst op bepaalde woorden tot je het juiste tekstgedeelte gevonden hebt. Lees alleen de passage waarin jij denkt het antwoord te kunnen vinden.
Aufgabe 18
Aufgabe 18 Seite 87 und 88
Lies folgende Fragen. Sieh dir Text 4 an und beantworte die Fragen. Benutze die Hilfestellungen.
Slide 5 - Tekstslide
Was sind Richtig/Falsch-Fragen?
Slide 6 - Woordweb
Richtig/Falsch-Fragen
Was sind Richtig/Falsch-Fragen?
Richtig/Falsch-vragen zijn vragen waarbij je van een aantal beweringen over de tekst of een alinea moet aangeven of ze wel of niet juist zijn. Deze beweringen zijn altijd in het Nederlands gesteld.
Richtig/Falsch-Fragen beantworten
Lees de hele tekst of alinea globaal door. Lees de beweringen en ga dan per bewering op zoek naar de passage waar het antwoord staat. Lees deze passage nog eens goed en ga na of de bewering wel of niet klopt. Als er niets over een bewering gezegd wordt, kun je afleiden dat hij onjuist is. Let op: de beweringen hoeven niet in volgorde van de tekst te staan.
Aufgabe 20
Aufgabe 20 Seite 89 und 90
Lies folgende Frage. Sieh dir Text 5 an und beantworte die Frage. Benutze die Hilfestellung.
Slide 7 - Tekstslide
Was sind Lückentexte?
Slide 8 - Woordweb
Lückentexte
Was sind Lückentexte?
In een Lückentext is een woord of woordgroep uit de tekst weggelaten. Het gaat hierbij vaak om zogenaamde signaalwoorden. Je moet het juiste woord uit drie of vier mogelijkheden kiezen. Soms kan er ook worden gevraagd door welk woord je een dubbele punt kunt vervangen. Of welk woord zou passen tussen twee andere woorden in de tekst. Zulke vragen kun je ook opvatten als een Lücke (gat).
Lückentexte vervollständigen
Zorg eerst dat je de precieze betekenis van de antwoordmogelijkheden kent. Schrijf achter elk woord de juiste vertaling. Lees ook de zinnen vóór en na het gat goed door. Voorspel op basis van wat je hebt gelezen, om wat voor soort verband het gaat tussen het deel vóór en na het gat. Let hierbij op signaalwoorden. Moet er iets positiefs of iets negatiefs ingevuld worden?
Kijk dan weer naar de antwoordmogelijkheden.
Aufgabe 22
Aufgabe 22 Seite 91 und 92
Lies folgende Fragen. Sieh dir Text 6 an und beantworte die Fragen. Benutze die Hilfestellungen.
Aufgabe 23
Aufgabe 23 Seite 93 bis 95
Lies folgende Fragen. Sieh dir Text 7 an und beantworte die Fragen. Benutze die Hilfestellungen.
Slide 9 - Tekstslide
Was hast du heute gelernt?
Slide 10 - Woordweb
Was machen wir nächstes Mal?
Wortschatz: Examenidioom 16 bis 20
Nimm deinen Buch "Examenidioom Duits HAVO" und/oder deinen Laptop mit.