BK 1 Fictie voorbereiding s.o. perron 2
1 / 10
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Noem drie manieren waarop een schrijver een boek spannend maakt.
Slide 2 - Woordweb
Bedenk drie voorbeelden van ‘spannende woorden’.
Slide 3 - Woordweb
Waardoor is een avonturenverhaal vaak spannend? Kies uit:
A
Alles is bekend
B
Er komen onverwachte gebeurtenissen in voor
C
De hoofdpersoon is saai.
Slide 4 - Quizvraag
Wat moet je doen als je een woord in een verhaal niet kent?
Slide 5 - Open vraag
Hoe kun je zien, dat een verhaal zich in het heden (nu) afspeelt?
Slide 6 - Open vraag
Noem drie kenmerken van griezelverhalen en geef van alle drie een voorbeeld.
Slide 7 - Open vraag
Wat weet je over de hoofdpersoon in een avonturenverhaal? Kies uit:
A
Hij is vaak bang
B
Hij is vaak zielig
C
Hij is vaak dapper
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer moet je een woord opzoeken in het woordenboek of aan iemand anders vragen wat het betekent? Kies uit:
A
Als je het verhaal niet meer kunt volgen
B
Je moet altijd opzoeken of vragen
C
Je moet nooit opzoeken of vragen.
Slide 9 - Quizvraag
Hoe kun je zien dat een verhaal zich in de toekomst afspeelt?
