Paragraaf 2

Paragraaf 2
Rivieren van ijs
> Ga rustig zitten
>laptop en boeken op tafel
> Telefoon in de tas
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2
Rivieren van ijs
> Ga rustig zitten
>laptop en boeken op tafel
> Telefoon in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Eerst dit
-Als het goed heb je paragraaf 2.2 helemaal af? 
huiswerk was: hfst 2 – paragraaf 2: maken opdr 1 t/m 10 en opdr 13 in je werkboek.
-samen nakijken - vragen?
-herhalen gletsjers
-starten paragraaf 2.3 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe is dit dal ontstaan -
door een rivier of een gletsjer?

Slide 3 - Tekstslide

Dit dal is ontstaan door de rivier die er doorheen loopt. Het water van de rivier heeft door de jaren heen een dal in de vorm van een V uitgesneden tussen deze bergen.

Bij een gletsjerdal, zie je dat het dal veel breder is.

Slide 4 - Tekstslide

Wat leer je?
1. Je weet welk effect een gletsjer heeft op het landschap er omheen

2. Je weet hoe de Alpen eruit zagen tijdens en na de ijstijd

3. Je weet wat de kenmerken zijn van de bovenloop van de Rijn

4. Je kan de onderdelen van een gletsjer aanwijzen en benoemen

Slide 5 - Tekstslide

Gletsjers
Een dik pak ijs dat is ontstaan uit bevroren lagen oude sneeuw (firn).

Gletsjers liggen in de dalen (niet op de steile toppen) van een berg.
Zo'n dal met een gletsjer heet een firnbekken.

Slide 6 - Tekstslide

IJstijd: tijdens & na
IJstijd (glaciaal): een heel koude periode voor de wereld.

Veel gletsjers in de Alpen. Deze vormden het landschap door erosie.

Nu: gletsjers zijn weg, maar de vorm van het landschap blijft over.

Slide 7 - Tekstslide

Een gletsjer is breed en schuurt dus ook een breed dal uit. Het dal krijgt de vorm van een U; een U-dal.

Anders bij een rivier, die een veel smaller dal maakt: een V-dal.

Slide 8 - Tekstslide

U-dal of V-dal?
A
U-dal
B
V-dal

Slide 9 - Quizvraag

Je ziet een breed uitgesleten dal. Dit is gemaakt door een gletsjer en is dus een U-dal.

Slide 10 - Tekstslide

Oud gebergte of jong gebergte?
A
Oud
B
Jong

Slide 11 - Quizvraag

Deze bergen zijn steil, hebben spitse toppen, en zijn erg hoog. Het gebergte bestaat nog niet lang genoeg om gekrompen te zijn; het is een jong gebergte.

Slide 12 - Tekstslide

Erosie of verwering?
A
Erosie
B
Verwering

Slide 13 - Quizvraag

Het gesteente valt uit elkaar als gevolg van plantengroei. Dit is verwering.

Slide 14 - Tekstslide

Een gletsjer neemt door erosie aan alle kanten veel puin mee.

Een berg puin die door een gletsjer ontstaat, heet een morene.

Je vindt ze aan de zijkant, het eind, en onder de gletsjer.

Slide 15 - Tekstslide

De gevolgen van een gletsjer zie je ook lang na de ijstijd terug.

In de vorm van dalen, rivieren, maar ook watervallen.

Hier: gletsjer heeft het zo geërodeerd dat er een plek ontstaat waar het water valt.

Slide 16 - Tekstslide

Eind van de gletsjer (bij de gletsjerpoort) wordt het ijs water - begin van een rivier.

Begin van een rivier = bovenloop.
Het water stroomt heel snel en er vindt dus veel erosie plaats.

Slide 17 - Tekstslide

Bij welk cijfer zie je een morene?
A
2
B
3
C
5

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag
Starten met paragraaf 2.3: opdr 1 t/m 5
Kijk deze video's voor herhaling over:

S

Slide 19 - Tekstslide