De Rekenvolgorde: Leer hoe je wiskundige berekeningen correct uitvoert

De Rekenvolgorde: Leer hoe je wiskundige berekeningen correct uitvoert
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Rekenvolgorde: Leer hoe je wiskundige berekeningen correct uitvoert

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je de juiste volgorde van bewerkingen toepassen om wiskundige berekeningen correct uit te voeren.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het doel van de les en vertel de studenten wat ze op het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet je al over de volgorde van wiskundige bewerkingen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Rekenvolgorde?
Rekenvolgorde is de volgorde waarin wiskundige bewerkingen moeten worden uitgevoerd, namelijk Haakjes, Machtsverheffen, Vermenigvuldigen, Delen, Optellen en Aftrekken.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat rekenvolgorde is en geef een overzicht van de volgorde van bewerkingen.
Haakjes
Bereken eerst de bewerkingen tussen haakjes.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit dat haakjes de hoogste prioriteit hebben en dat bewerkingen tussen haakjes eerst moeten worden uitgevoerd.
Machtsverheffen
Bereken vervolgens machtsverheffen: werk van links naar rechts.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit dat machtsverheffen de volgende prioriteit heeft en dat bewerkingen van links naar rechts moeten worden uitgevoerd.
Vermenigvuldigen en Delen
Bereken vervolgens vermenigvuldigen en delen: werk van links naar rechts.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit dat vermenigvuldigen en delen dezelfde prioriteit hebben en dat bewerkingen van links naar rechts moeten worden uitgevoerd.
Optellen en Aftrekken
Bereken tot slot optellen en aftrekken: werk van links naar rechts.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit dat optellen en aftrekken dezelfde prioriteit hebben en dat bewerkingen van links naar rechts moeten worden uitgevoerd.
Voorbeeld
Bereken de volgende som: 5 + 7 * 3 - 2²

Slide 9 - Tekstslide

Geef een voorbeeldsom en laat zien hoe de rekenvolgorde moet worden toegepast om de som correct op te lossen.
Stap 1
Eerst moet 7 * 3 worden berekend: 5 + 21 - 2²

Slide 10 - Tekstslide

Laat zien hoe de eerste stap van de som wordt uitgevoerd door vermenigvuldigen eerst uit te voeren.
Stap 2
Vervolgens moet 2² worden berekend: 5 + 21 - 4

Slide 11 - Tekstslide

Laat zien hoe de tweede stap van de som wordt uitgevoerd door machtsverheffen toe te passen.
Stap 3
Tot slot moet 5 + 21 - 4 worden berekend: 22

Slide 12 - Tekstslide

Laat zien hoe de laatste stap van de som wordt uitgevoerd door optellen en aftrekken toe te passen.
Oefeningen
Los de volgende oefeningen op om je begrip van rekenvolgorde te testen.

Slide 13 - Tekstslide

Geef studenten oefenopdrachten om te testen of ze de rekenvolgorde hebben begrepen.
Oefening 1
Bereken de volgende som: 4 + 5 * 3 - 8 / 2

Slide 14 - Tekstslide

Geef een oefening om te testen of de studenten de rekenvolgorde correct kunnen toepassen.
Oefening 2
Bereken de volgende som: (8 - 2) * 5 + 6 / 3

Slide 15 - Tekstslide

Geef een oefening om te testen of de studenten de rekenvolgorde correct kunnen toepassen.
Samenvatting
Rekenvolgorde is de volgorde waarin wiskundige bewerkingen moeten worden uitgevoerd: haakjes, machtsverheffen, vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken. Het is belangrijk om deze volgorde te kennen om wiskundige berekeningen correct uit te voeren.

Slide 16 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en herhaal het belang van het kennen van de rekenvolgorde.
Vragen
Heb je nog vragen over de rekenvolgorde?

Slide 17 - Tekstslide

Sluit de les af met de mogelijkheid voor studenten om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.