Les 4 - schakelingen - 2H4

Schakelingen
Lesplanning:
  1. Opstart
  2. Opdracht digitale schakeling bouwen
  3. Uitleg serie- en parallelschakeling
  4. Opgaven §6.3 afronden
  5. Afsluitende opgave


Toets in de CTW over §6.1 t/m 6.4
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Schakelingen
Lesplanning:
  1. Opstart
  2. Opdracht digitale schakeling bouwen
  3. Uitleg serie- en parallelschakeling
  4. Opgaven §6.3 afronden
  5. Afsluitende opgave


Toets in de CTW over §6.1 t/m 6.4

Slide 1 - Tekstslide

Is het handig om alle
apparaten in huis in serie
te schakelen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Alle onderdelen zitten in dezelfde stroomkring. 
  • Als één onderdeel kapot is, werken de andere onderdelen ook niet.

Slide 3 - Tekstslide

  • Elk onderdeel zit in een
     aparte stroomkring. 
  • Als één onderdeel kapot is, blijven de andere onderdelen werken
Parallelschakelingen

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht:
Bouw een schakeling met
2 lampjes en 2 batterijen (9V)
die ...
  1. zoveel mogelijk licht geeft;
  2. zo min mogelijk licht geeft. 


timer
10:00
Verander niets aan de instelling van de lampjes/batterijen. Je kan varieren in felheid door de batterijen en lampjes serie of parallel te schakelen.

Slide 5 - Tekstslide

Des te meer lampjes je in serie aansluit op een spanningsbron des te                              branden de lampjes.
Wanneer je lampjes parallel aansluit blijven de lampjes                              branden. 

Om een lampje feller te laten branden moet je batterijen in                             aansluiten.
  
...
...
...
feller
even fel
zwakker
serie
parallel

Slide 6 - Sleepvraag

Batterijen in serie = spanningen optellen

Slide 7 - Tekstslide

Batterijen parallel 
De totale spanning is gelijk aan de spanning van één batterij.
De batterijen gaan wel
langer mee.
1,5 V  

Slide 8 - Tekstslide

Serieschakeling:

  • De stroomsterkte is overal even groot.
  • De spanning van de spanningsbron verdeelt zich over de lampjes/apparaten.
Parallelschakeling:

  • De elektrische stroom verdeeld zich over meerdere routes. De stroomsterkte in alle routes zijn opgeteld net zo groot als de hoofdstroomsterkte.
  • Over elk apparaat staat de spanning van de spanningsbron. Spanning is dus overal gelijk.
Neem de dikgedrukte woorden over.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
§6.3 
opgave 30cd, 32, 33, 34 en 36
maken en nakijken
deel 1





deel 2
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Bespreken
opgave 33

Slide 12 - Tekstslide

Oefenopgave schakeling

Slide 13 - Tekstslide

§6.4 Veiligheid

Slide 14 - Tekstslide

Wat zit er in de meterkast?

Slide 15 - Woordweb

Lesdoelen §6.4
  • Je kan uitleggen hoe de verschillende onderdelen in de meterkast de elektrische huisinstallatie beveiligen.

  • Je kan uitleggen wat kortsluiting, overbelasting en lekstroom zijn.
Zekeringen
De zekering schakelt de stroom uit wanneer deze te hoog wordt door overbelasting of kortsluiting.
kWh-meter
De energiemeter of kWh-meter meet het energieverbruik.
Groep
Een aantal stopcontacten en lichtpunten zit samen op één groep. Vanuit de meterkast loopt een aparte leiding voor elke groep.
Aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar schakelt de stroom uit bij lekstroom.
Hoofdkabel

Slide 16 - Tekstslide

Kleuren draden
groen/geel    aardedraad
zwart              schakeldraad
blauw             nuldraad (0 V)
bruin              fasedraad (230 V)

Slide 17 - Tekstslide

Randaarde
  • Door de hoge spanning (230 V) kan de elektrische stroom de aarde gebruiken als negatieve pool.  

Slide 18 - Tekstslide

Randaarde
  • Door de hoge spanning (230 V) kan de elektrische stroom de aarde gebruiken als negatieve pool.  
  • Een geaarde stekker voorkomt dat de buitenkant van een apparaat onder spanning komt te staan.

Slide 19 - Tekstslide


Aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar vergelijkt de stroomsterkte die het huis binnenkomt met de stroomsterkte die het huis verlaat. Zit hier een verschil tussen dan 'lekt' er stroom naar de aarde. De aardlekschakelaar schakelt dan alle groepen in huis uit.

Slide 20 - Tekstslide

Deze schakeling is...
A
Serie
B
Parallel

Slide 21 - Quizvraag

Deze schakeling is
A
serie
B
parallel

Slide 22 - Quizvraag

De stopcontacten in je huis zijn aangesloten in...
A
Serie
B
Parallel

Slide 23 - Quizvraag

Parallelschakeling thuis
  • Over elk apparaat / lamp staat de spanning
    van de spanningsbron; 230 V. 

  • De elektrische stroom heeft meerdere
    routes. De stroomsterktes in alle routes zijn
    opgeteld net zo groot als de
    hoofdstroomsterkte.

Slide 24 - Tekstslide


Overbelasting
Er staan te veel apparaten tegelijkertijd aan waardoor
de hoofdstoomsterkte te
groot (I >16 A) wordt. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Wat kan je vertellen over kortsluiting?

Slide 27 - Open vraag

Kortsluiting
  • Twee stroomdraden raken elkaar.
  • De stroom gaat van de fase- naar de nuldraad zonder door een apparaat te stromen. 
  • I > 16 A
  • Elektriciteitsdraden worden te warm.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Zekering
Verbreekt de stroomkring wanneer de stroomsterkte te groot wordt (I > 16 A).

Slide 30 - Tekstslide

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 31 - Quizvraag


Brandt het lampje?
A
Ja, want het lampje zit in een gesloten stroomkring.
B
Ja, want het lampje is parallel geschakeld.
C
Nee, want het lampje is kort gesloten.
D
Nee, want het lampje is niet in serie aangesloten.

Slide 32 - Quizvraag

In huis zijn een oven (13,0 A) een vaatwasser (8,4 A) en een koelkast (1,0 A) aangesloten op één groep. Kan je alle apparaten tegelijkertijd aanzetten? Licht je antwoord toe.

Slide 33 - Open vraag

De elektriciteitsdraden die naar een brandende lamp lopen, worden een beetje warm.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Een zekering beschermt tegen
A
Brand
B
Kortsluiting
C
Overbelasting
D
Overbelasting en kortsluiting

Slide 35 - Quizvraag

Huiswerk
§6.4 opgave 39 t/m 48
maken en nakijken

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag
§6.4 opgave 39 t/m 48
maken en nakijken

Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
opgave 34

Slide 38 - Tekstslide