Herhaling H6

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herhaling H6

Lesplanning

1. Herhaling H6
2. Zelfstandig voorbereiden toets
   
3. Schakeling tekenen

Stroomkring

Geleiders

Spanningsmeter

Draad

Stroomsterktemeter

Spanningsbron

Lamp

Schakelaar

LED

b. Een led in de
    sperrichting, de
    led brandt niet.

a. Een led in de
    doorlaatrichting, 
    de led brandt.

Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?

1. 2,2A
2. 0,22A
3. 0,022A

Batterijen in serie = spanningen optellen

Batterijen parallel 

De totale spanning is gelijk aan de spanning van één batterij.

De batterijen gaan wel
langer mee.

1,5 V  

De lampjes zijn gelijk. De stroomsterkte vanuit de bron is ...

1. 0,2 A
2. 0,6 A
3. 1,8 A
4. 1,8 V

• Alle lampjes zitten in dezelfde stroomkring.
  
  
• De stroomsterkte is overal even groot.
  
  
• De spanning van de spanningsbron verdeeld zich over de lampjes/apparaten.
  

Phet

Via Phet demonstreren.

De lampjes zijn gelijk. De spanning van de bron is...

1. 1,67 V
2. 5 V
3. 15 V
4. 15 A

Hoe groot is de spanning van spanningsbron U?

1. 3 V
2. 6 V
3. 9 V
4. 12 V

De spanning over lamp 2 is...

1. 3 V
2. 6 V
3. 12 V
4. 24 V

• Elke lampje/apparaat zit in een apparte stroomkring.
  
  
• Over elk apparaat staat de spanning van de spanningsbron.
  
  
• De elektrische stroom heeft meerdere routes. De stroomsterkte in alle routes zijn opgeteld net zo groot als de hoofdstroomsterkte

Parallelschakelingen

De lampjes zijn gelijk. De stroom door elk lampje is ...

1. 0,3 A
2. 0,9 A
3. 2,7 A
4. 6 V

Welk lampje brandt het felst?

1. A
2. B
3. C
4. D

Alle lampjes zijn gelijk.
Door lampje 1 gaat een stroomsterkte van 0,6 A.
Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 3?

1. 0,3 A
2. 0,4 A
3. 0,6 A
4. 1,2 A

De meterkast

- lekstroom

- overbelasting

- kortsluiting

Zekeringen

De zekering schakelt de stroom uit wanneer deze te hoog wordt door overbelasting of kortsluiting.

kWh-meter

De energiemeter of kWh-meter meet het energieverbruik.

Groep

Een aantal stopcontacten en lichtpunten zit samen op één groep. Vanuit de meterkast loopt een aparte leiding voor elke groep.

Aardlekschakelaar

De aardlekschakelaar schakelt de stroom uit bij lekstroom.

Hoofdkabel

Zelfstandig voorbereiden CP

• Oefentoets in het boek of de
  oefentoets in classroom.
• Een beknopte samenvatting maken.
• Opgaven van H6 nogmaals maken.

Zelfstandig voorbereiden CP

• 'Oefentoets' socrative
  Ga naar: www.socrative.com
  Klik op login --> student login
  De roomname is: vanburg
• Oefentoets in het boek of de oefentoets in classroom.
• Een beknopte samenvatting maken.
• Opgaven van H6 nogmaals maken.

Schakelingen tekenen

https://whiteboard.fi/t536c

Teken een schakeling met:

• twee batterijen van 1,5V in serie geschakeld;
• twee lampjes (3,0 V) die branden op een spanning van 3,0 V;
• een ampèremeter die de stroom door één van de lampjes meet;
• een voltmeter die de spanning over één van de lampjes meet;
• een schakelaar waarmee je beide lampjes tegelijkertijd aan en uit kan zetten.

Kortsluiting of overbelasting?

1. Kortsluiting
2. Overbelasting

Als meerdere apparaten op één stopcontact aangesloten worden, dan wordt de stroomsterkte door elk apparaat kleiner.

1. waar
2. niet waar

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?

1. overbelasting
2. De buurman zit aan de aardleiding
3. kapotte lamp
4. de nul draad is kapot

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door:

1. door de energie maatschappij
2. zekering
3. aardlekschakelaar
4. aarderail

De maximale stroomsterkte in een groep van een huisinstallatie is:

1. 10 A
2. 16 A
3. 25 A
4. 36 A

Als er teveel apparaten aangesloten worden, slaat een zekering door.

1. waar
2. niet waar

Door een verdeling in groepen kun je meer elektrische apparaten aansluiten.

1. waar
2. niet waar

Een woning is met een zekering tegen overbelasting en kortsluiting beveiligd.

1. waar
2. niet waar

Je zet de schakelaar een minuut of 10 in de gesloten stand. Leg uit dat de batterij dan leeg loopt.

Drie verschillende lampen worden parallel aangesloten op een wisselspanning van 230 volt.
Door lamp 1 gaat een stroomsterkte van 120 mA; door lamp 2 gaat een stroomsterkte van 230 mA. De spanningsbron levert een stroom van 0,550 A.
Hoe groot is de stroomsterkte door lamp 3?

1. 120 mA
2. 200 mA
3. 350 mA
4. 550 mA

Drie verschillende lampen worden parallel aangesloten op een wisselspanning van 230 volt.
Door lamp 1 gaat een stroomsterkte van 120 mA; door lamp 2 gaat een stroomsterkte van 230 mA. De spanningsbron levert een stroom van 0,550 A.
Lamp 2 gaat kapot. Hoe groot is de stroomsterkte die de bron dan levert?