De 1ste en 4de naamval verdieping

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

De 1ste en 4de naamval

De 1ste naamval...
Wat is dat ook alweer?

En wat is een 4de naamval?

En wat verandert in het Duits
in de 4de naamval?

Welke voorzetsels hebben de 4de naamval?

Proberen (spiek op je overzicht):

Start met de der-groep

A: Wat is het juiste antwoord?

B: En welke naamval is het?

...... Mann läuft über die Straße.
(een)

...... Mann kann ich nicht sehen.
(de)

Wie findest du ...... Video?
(de)

......Foto ist unscharf!
(de)

......Foto ist unscharf!
(deze)

Ich weiß .... Titel nicht.
(de)

Ich weiß .... Titel nicht.
(de)

.... Titel interessiert mich nicht.
(zulk)

Endlich beginnt .....Pause!
(de)

.....Pause meinst du?
(welke)

Proberen (spiek op je overzicht):

En nu de ein-groep!

A: Wat is het juiste antwoord?

B: En welke naamval is het?

.....Mann läuft über die Strasse.
(een)

Ich sehe.....Mann!
(geen)

Ich sehe.....Mann!
(haar)

Hast du.....Foto von Lisa?
(een)

Ich finde.....Foto von Lisa nicht!
(mijn)

Ich finde.....Foto von Lisa nicht!
(ons)

.....Foto von Lisa ist unscharf.
(zijn)

.....Foto von Lisa ist unscharf.
(zijn)

Ich brauche.....Pause!
(een)

Ich brauche.....Pause!
(geen)

Kennst du (mijn) Bruder?

1. mein
2. meine
3. meinen
4. meines

D____ Mann hat eine Frau.

1. Der
2. Die
3. Das
4. Den

Wo liegt (mijn) Zeitung (v)?

1. mein
2. meine
3. deine
4. meinen

Ich habe für d____ Opa ein Geschenk gekauft.

1. die
2. das
3. der
4. den

(Zijn) Geld (o) liegt auf dem Tisch.

1. Sein
2. Seine
3. Seines
4. Seiner

Johann ist d___ Bruder von Jan.

1. den
2. der
3. die
4. das

Noem een zin in het Duits, waar een 1ste naamval in staat.

Noem een zin in het Duits, waar een 4de naamval in staat.

Noem een zin met een voorzetsel van de 4de naamval.

Voor extra oefenmateriaal:

www.duits.de

Wat heb je geleerd deze les?

De 1ste en 4de naamval