Blok 5 - 4 Grammatica 1KGT

Nederlands

Klas 1 KGT - 5.4 Grammatica
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Klas 1 KGT - 5.4 Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag in deze les:
Lesafspraken
Stillezen
Terugblik
Lesdoel
Huiswerk nakijken
Instructie Grammatica
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Lesafspraken:
  • Respect voor elkaar en omgeving
  • Spullen en huiswerk op orde
  • Werkhouding
  • Volume in de klas
  • Steek je hand op
  • Tassen op de grond, jassen in kluisje
  • Geen eten/drinken/kauwgom

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
  • Werken met lapbook
  • Toetsweek
  • Fictie: spanning - rijm
  • Grammatica: zinsdelen - woordsoorten

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt een zin in zinsdelen verdelen.
  • In een zin kun je het wwg - ond - pv - hele ww - vdw herkennen en benoemen.
  • Je kunt het znw en lw in een zin herkennen en benoemen.
  • Je kunt het bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel in een zin herkennen en benoemen,.

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk nakijken - opdr. 9
  1. lange / zwarte
  2. lange / stevige
  3. enge / sterke
  4. lieve / oude
  5. goedkope / goede
  6. lichte / lekkere
  7. sterke / grote, zware / houten
  8. dure / gouden

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk nakijken - opdr. 10
  1. znw = telefoon, bnw = nieuwe
  2. znw = hoes, bnw = groene
  3. znw = muziek, bnw = leuke
  4. znw = band, bnw = favoriete
  5. znw = koptelefoon, bnw = goede

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk nakijken - opdr. 10
  1. znw = hond, bnw = jonge
  2. znw = vlek, bnw = witte.
  3. znw = bot, bnw = groot.
  4. znw = hondje, bnw = grappig.
  5. znw = wandelingen, bnw = lange

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk nakijken - opdr. 11
  1. hoge
  2. harde
  3. mooie, prachtige
  4. kort, nieuwe
  5. luie

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk nakijken - opdr. 11
  1. snelle, betoverende, geweldige
  2. wilde
  3. slimme, lastige, half
  4. glazen
  5. laatste, spannende

Slide 11 - Tekstslide

Grammatica
  • woordsoortbenoeming: lw - znw - bnw - voorzetsel (vz)
  • Opdracht 13 (225) (klaar? Maak opdr. 12 - 224 in je schrift)
  • Voorzetsels staan in zinsdelen met de vraag: waarin, waaronder, waarmee of waardoor. Het is altijd een onderdeel van een zinsdeel.
  • Voorbeelden: van, na, met, tegen, achter, in, naast, langs
  • Een nog duidelijker voorbeeld

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Je hebt net de theorie over voorzetsels gehoord.
Maak online de opdracht die bij de theorie hoort.
Opdracht 14 (226) in je schrift
GT: opdracht 15 (226) in je schrift.
Dit is het huiswerk voor de volgende les.

Slide 13 - Tekstslide

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll