Blok 5 - 3 Grammatica 1KGT

Nederlands

Klas 1 KGT - 5.3 Grammatica
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Klas 1 KGT - 5.3 Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag in deze les:
Lesafspraken
Terugblik
Lesdoel
Instructie Grammatica
Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Lesafspraken:
  • Respect voor elkaar en omgeving
  • Spullen en huiswerk op orde
  • Werkhouding
  • Volume in de klas
  • Steek je hand op
  • Tassen op de grond, jassen in kluisje
  • Geen eten/drinken/kauwgom

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
  • Werken met lapbook
  • Toetsweek

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt een zin in zinsdelen verdelen.
  • In een zin kun je het wwg - ond - pv - hele ww - vdw herkennen en benoemen.
  • Je kunt het znw en lw in een zin herkennen en benoemen.
  • Je kunt het bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel in een zin herkennen en benoemen,.

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica
Weet je het nog: Opdracht 7 (221)

Door de volgorde van een zin te veranderen, zie je makkelijker welke woorden bij elkaar in een zinsdeel horen.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 7
  •  a Wij / wilden / een stoere hond / hebben.
  •  b De hond / is / uit het asiel / gehaald.
  •  c ‘Willen / jullie / een puppy?’
  •  d Dat / vroeg / de mevrouw van het asiel.
  •  e Ik / schudde / met mijn hoofd / ‘nee’.
  •  f ‘Mijn moeder en ik / willen / een waakhond.’
  •  g In een hok / zat / een heel zielige hond.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 7
  •  h Die / hebben / we / uitgekozen.
  •  i Nu / speelt / onze hond / de hele dag.
  •  j Mijn broer / mocht / hem / een naam / geven.
  •  k Hij / heeft / hem / Tijger / genoemd.
  •  l Maar / Schaapje / zou / voor hem / een betere naam / zijn.
  •  m Je / raadt / vast wel / waarom.

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Met een bijvoeglijk naamwoord (bnw) kun je een kenmerk of eigenschap toevoegen aan een znw.

De lange jongen droeg een blauwe jas.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Opdr. 9 - 10 - 11 (223-224)

Deze opdrachten maak je in je schrift.

Dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 11 - Tekstslide

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll