In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling H8
Oefenen voor de toets!
Slide 1 - Tekstslide
Teken een balk: PQRS TUVW
PQ = 6 cm
PS = 4 cm
PT = 3 cm
Gebruik je geodriehoek!
Slide 2 - Tekstslide
Denk aan de stippellijnen. Denk aan de hoekpunten (letters opschrijven). Denk aan de getallen bij de lijnen.
Slide 3 - Tekstslide
a. Welk aanzicht is getekend bij 1? b. Welk aanzicht is getekend bij 2? c. Welk aanzicht is getekend bij 3?
Slide 4 - Open vraag
Hierboven staat een bovenaanzicht getekend.
Teken het vooraanzicht en het zijaanzicht.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Hierboven staat een prisma en deze prisma heeft een gelijkbenige driehoek als grondvlak. (dus de linker en rechterzijde zijn even lang).
Teken de doorsnede (blauwe driehoek) GHI op ware grootte (dus gebruik de waarden die in de figuur staan)
Slide 7 - Tekstslide
Maak gebruik van de hoogtelijn (die je helemaal rechtsachter in de tekening ziet.) Dat is namelijk ook de hoogte van de driehoek. Omdat hij gelijkbenig is, kan je hoekpunt I tekenen want dan teken je een loodrechte lijn precies vanuit het midden van GH omhoog met lengte 2,2 cm. Je hebt dan punt I gevonden en trekt vanuit hier een lijn naar G en naar H
Slide 8 - Tekstslide
Teken de dwarsdoorsnede PUVS (Het vlak tussen de blauwe lijnen) op ware grootte
Slide 9 - Tekstslide
Het vlak PUVS is een rechthoek.
Als ik de lengte en de breedte weet van dit vlak kan ik hem tekenen.
Zijde PS is hetzelfde als zijde UV nl 4.
Nu nog de lengte van PU.
Hiervoor gebruik je de stelling van Pythagoras
kz2 = 62 = 36
kz2 = 32 = 9
lz= sz = √ 45 = 6,7
Nu kan je de rechthoek tekenen, Zie volgende slide.
Slide 10 - Tekstslide
Zorg ervoor dat je de letters erin schrijft en bij 2 zijden de grootte.
Zorg ervoor dat de lengtes qua hokjes klopt.
Slide 11 - Tekstslide
Hoeveel is de straal
A
14 cm
B
1 dm
C
7 cm
D
0,5 dm
Slide 12 - Quizvraag
wat is waar?
A
de straal is 2 x de diameter
B
de straal is de helft van de diameter
Slide 13 - Quizvraag
Dit is een cilinder. Bereken hoeveel liter water hier in past. Schrijf de formule op. Vul de waarden in en rond je uitkomst af op 2 cijfers achter de komma. PAS OP: de hoogte is in dm en de andere lijn is 14 cm.
Slide 14 - Tekstslide
Inhoud cilinder = opp. grondvlak × hoogte
Inhoud cilinder = π × straal2 x hoogte
Omdat je de inhoud in liters moet weten wil je alles terugrekenen naar dm.
De diameter is 14 cm = 1,4 dm
Straal is diameter : 2 = 1,4 :2 = 0,7 dm
Inhoud cilinder = π × 0,72 x 1 = 1,54 dm3
1,54 dm3 = 1,54 liter
Slide 15 - Tekstslide
Deze tent bestaat uit 2 ruimtefiguren.
Het schuine stukje is een prisma en het andere stuk is een balk.
Slide 16 - Tekstslide
Dus het antwoord
a) een balk en een prisma
Slide 17 - Tekstslide
Bereken nu eerst de inhoud van de balk.
Slide 18 - Tekstslide
Nu eerst de inhoud van de balk uitreken. Dus :
Inhoud balk = lengte x breedte x hoogte
Inhoud = 5 x 3,25 x 2,1 = 34,125 m3
Slide 19 - Tekstslide
Bereken nu de inhoud van de prisma (schrijf de juiste berekening in je schrift dus eerst de formule, dan de getallen erbij en dan uitrekenen)
Slide 20 - Tekstslide
Inhoud prisma = opp. grondvlak × hoogte. (Grondvlak is hier een de driehoek waar je tegenaan kijkt)
Inhoud prisma = opp. driehoek × hoogte
Inhoud prisma = 1/2 x basis x hoogte(driehoek) x hoogte (prisma)
Inhoud prisma = 1/2 x 1,7 x 2,1 x 3,25 = 5,80 m³
Slide 21 - Tekstslide
Dus de inhoud van de bungalowtent is:
34,125 + 5,80 = 18,925 m³
Slide 22 - Tekstslide
Hoe heet dit ruimtefiguur?
A
piramide
B
kegel
C
cilinder
D
prisma
Slide 23 - Quizvraag
Bereken de inhoud van deze piramide als bekend is dat de hoogte (lengte van MT) 7
Slide 24 - Tekstslide
Wat is de inhoud van deze piramide als je weet dat de hoogte 7 is. Laat je berekening zien. Rond af op 2 cijfers achter de komma.